Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet verordening terroristische online-inhoud
Artikel 2 De Autoriteit
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2023
- Bronpublicatie:
24-03-2023, Stb. 2023, 122 (uitgifte: 18-04-2023, kamerstukken: 36138)
- Inwerkingtreding
01-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-08-2023, Stb. 2023, 281 (uitgifte: 30-08-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Staatsrecht / Bestuur
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Informatierecht / ICT
1.
Er is een Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal.
2.
De Autoriteit is de bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van de verordening en heeft de taken die de verordening aan de bevoegde autoriteit toekent.
3.
De Autoriteit heeft met het oog op de maatregelen bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de verordening tot taak:
- a.
terroristische inhoud te identificeren en het ontoegankelijk maken van online terroristische inhoud te bevorderen en zo nodig af te dwingen; en;
- b.
onderzoek te doen naar, en informatie te verstrekken over, de aanwezigheid van online terroristisch materiaal teneinde de verspreiding daarvan onder het publiek te beperken, waar mogelijk in samenwerking met private en publieke partijen.
4.
De leden van de Autoriteit en de bij besluit van de Autoriteit aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de artikelen 3, derde en zesde lid, artikel 4, tweede en zevende lid, artikel 5, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, artikelen 6, 7, 10 en 11, artikel 14, vijfde lid, artikel 15, eerste lid en artikel 17 van de verordening.
5.
De Autoriteit heeft tevens tot taak het nemen van beslissingen als bedoeld in artikel 16.