Rb. Maastricht, 07-01-2011, nr. AWB 09 / 1734
ECLI:NL:RBMAA:2011:BP0953
- Instantie
Rechtbank Maastricht
- Datum
07-01-2011
- Zaaknummer
AWB 09 / 1734
- LJN
BP0953
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMAA:2011:BP0953, Uitspraak, Rechtbank Maastricht, 07‑01‑2011; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2011:BU8432, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 07‑01‑2011
Inhoudsindicatie
Eiseres heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verzocht om informatie over betalingen aan het college anders dan de reguliere loonbetaling, die ten laste komen van de publiekrechtelijke middelen van het college. Het college heeft op dit verzoek beslist. Verweerder heeft eiseres bij nota van 17 april 2009 voor de in verband met dit verzoek gemaakte kopieerkosten € 20,60 in rekening gebracht en voor de in verband met dit verzoek verrichte werkzaamheden een bedrag van € 276,80. Eiseres is van mening dat haar voor de werkzaamheden niets in rekening had mogen worden gebracht. Zij heeft daarom hiertegen bezwaar gemaakt. Het bezwaar is ongegrond verklaard. De rechtbank merkt vooreerst op dat de Wet openbaarheid van bestuur geen verbod bevat voor een gemeente om een vergoeding te vragen voor het behandelen van een op grond van die wet ingediend verzoek om informatie. De rechtbank verwijst vervolgens naar de jurisprudentie ten aanzien van het begrip "dienst" als bedoeld in artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentwet (bv.Hoge Raad 17 april 2009, LJN BI1253). Zij is oordeel dat werkzaamheden in het kader van een verzoek om informatie als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur buiten het gebied van de publieke taakuitoefening van de gemeente liggen. Zij is tevens van oordeel dat de werkzaamheden die in het kader van het onderhavige verzoek zijn verricht niet in overheersende mate verband hielden met dienstverlening ten behoeve van het individueel belang van eiseres om in verband met haar bedrijfsvoering op het gebied van journalistiek over de gevraagde informatie te beschikken, maar in overheersende mate ten dienste stonden van het algemeen belang dat informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid voor eenieder toegankelijk is. Daarom waren de werkzaamheden niet een dienst als bedoeld in artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet, zodat verweerder ten aanzien van die werkzaamheden geen rechten als bedoeld in dat artikel had mogen heffen. De rechtbank vernietigt de beslissing op het bezwaar en vernietigt, zelf rechtdoende in de zaak, de nota voor zover daarbij een bedrag van € 276,80 in rekening is gebracht.
Partij(en)
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Procedurenummer: AWB 09 / 1734
Uitspraak
in het geding tussen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RTL Nederland B.V.,
gevestigd te Hilversum, eiseres,
en
de heffingsambtenaar van Parkstad Limburg,
verweerder.
Datum bestreden besluit: 19 augustus 2009
1. Procesverloop
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het in de aanhef van deze uitspraak vermelde besluit.
Als gemachtigde van eiseres heeft zich gesteld [dhr A.], werkzaam bij eiseres.
Verweerder heeft de stukken die op de zaak betrekking hebben aan de rechtbank gezonden en heeft tevens een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2010. Ter zitting is eiseres verschenen bij gemachtigde R.J.E. Vleugels, onderzoeksjournalist, die te dezen is opgetreden als vervanger van de door eiseres gemachtigde P.C. Klein, werkzaam bij eiseres. Verweerder zich laten vertegenwoordigen door M.G.G. Hilkens, werkzaam bij Parkstad Limburg.
2. Overwegingen
Op 20 maart 2008 heeft eiseres het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf (college) op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om informatie over betalingen aan het college anders dan de reguliere loonbetaling, die ten laste komen van de publiekrechtelijke middelen van het college.
Op 17 april 2009 heeft het college een besluit genomen op het verzoek om informatie.
Bij schrijven van 17 april 2009, verzonden op 1 mei 2009, is eiseres in verband met de behandeling van voormeld verzoek een bedrag van € 297,40 in rekening gebracht. Dit bedrag bestaat uit kosten van fotokopieën ad € 20,60 en kosten voor het verlenen van diensten (algemeen) ad € 276,80. Eiseres heeft tegen de voor het verlenen van diensten (algemeen) in rekening gebrachte kosten bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar bij het thans bestreden besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft in beroep onder meer aangevoerd dat werkzaamheden in het kader van de behandeling van een verzoek om informatie als bedoeld in de Wob geen dienst zijn. Zij heeft in dit verband opgemerkt dat een bestuursorgaan geen meerwaarde geeft aan de verzochte informatie en het bestuursorgaan (in beginsel) verplicht is de informatie ten behoeve van het algemeen belang aan eenieder te verstrekken. Omdat de werkzaamheden geen dienst zijn, had verweerder volgens eiseres hiervoor geen kosten in rekening mogen brengen.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de hiervoor bedoelde werkzaamheden wel een dienst zijn als bedoeld in artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet. Verweerder wijst in dit verband op het feit dat aan de werkzaamheden een persoonlijke wens van degene die het verzoek indient om van bepaalde informatie kennis te nemen ten grondslag ligt. Gelet hierop, en onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 17 april 2009, LJN BI1253, is verweerder van mening dat deze werkzaamheden rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met een individueel belang.
De rechtbank heeft te beoordelen of verweerder terecht en op goede gronden aan eiseres wegens het verlenen van diensten (algemeen) een bedrag van € 276,80 in rekening heeft gebracht. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank merkt vooreerst op dat de Wob niet een verbod voor een gemeente bevat om een vergoeding te vragen voor het behandelen van een op grond van de Wob ingediend verzoek om informatie.
Op grond van artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentwet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
De Legesverordening Landgraaf 2009 (Verordening) houdt onder meer in:
‘Artikel 2 Belastbaar feit
Onder naam "leges" worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel’.
Blijkens rubriek 1.2.1 van de bij de Verordening behorende tarieventabel bedraagt het tarief voor het verlenen van diensten, voor zover daarvoor niet elders in de tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per kwartier € 8,65. Omdat het college 8 uren tijd aan de behandeling van het verzoek van eiseres heeft besteed, is eiseres, gelet op voormeld tarief, ter zake daarvan een bedrag van € 276,80 in rekening gebracht.
Op grond van vaste jurisprudentie (zie bijvoorbeeld voormelde uitspraak van de Hoge Raad van 17 april 2009) kunnen door of vanwege het gemeentebestuur verrichte werkzaamheden slechts als een dienst worden aangemerkt, indien het gaat om werkzaamheden die liggen buiten het gebied van de publieke taakuitoefening en rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang.
Naar het oordeel van de rechtbank liggen de werkzaamheden die in het kader van de behandeling van een verzoek om informatie als bedoeld in de Wob worden verricht buiten het gebied van de publieke taakuitoefening van de gemeente.
Ook is de rechtbank van oordeel dat in dit geval de werkzaamheden die het college heeft verricht verband houden met een individueel belang van eiseres om in verband met haar bedrijfsvoering op het gebied van journalistiek over de gevraagde informatie te kunnen beschikken. De vervolgens relevante vraag is of deze werkzaamheden in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van dat individueel belang. Deze vraag wordt door de rechtbank ontkennend beantwoord. De werkzaamheden houden immers ook verband met een algemeen belang. Laatstgenoemd belang is het belang dat informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid voor eenieder toegankelijk is. Dit belang staat centraal in de Wob en wordt met zoveel woorden genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wob: "Een bestuursorgaan verstrekt bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie overeenkomstig deze wet en gaat daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie". Naar het oordeel van de rechtbank stonden, gelet op het vorenstaande, de werkzaamheden in het kader van de behandeling van het verzoek van eiseres om informatie als bedoeld in de Wob in overheersende mate ten dienste van het algemeen belang en slechts in mindere mate ten dienste van het individueel belang van eiseres. Deze werkzaamheden waren daarom niet te beschouwen als een dienst als bedoeld in artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet. Verweerder mocht derhalve ten aanzien van deze werkzaamheden geen rechten als bedoeld in dat artikel heffen.
Verweerder heeft het betwiste bedrag van € 276,80 dus ten onrechte in rekening gebracht, zodat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Het beroep is gegrond.
De rechtbank zal, met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zelf recht doen in de zaak en de nota van 17 april 2009, voor zover daarbij een bedrag van € 276,80 in rekening is gebracht wegens verleende diensten (algemeen), vernietigen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding omdat geen sprake is van beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet gebleken is van voor vergoeding in aanmerking komende kosten.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
3. Beslissing
De rechtbank:
- -
verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- -
vernietigt de nota van 17 april 2009 voor wat betreft het wegens het verlenen van diensten (algemeen) aan eiseres in rekening gebracht bedrag van € 276,80 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- -
bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J.N.F. Sleddens, voorzitter, F.H. Machiels en A.M. Schutte, leden, in tegenwoordigheid van A.G.P.M. Zweipfenning, als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2011.
w.g. A. Zweipfenning w.g. J. Sleddens
Voor eensluidend afschrift:
de griffier:
Verzonden: 7 januari 2011
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ te ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1.bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd,
2.het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a.de naam en het adres van de indiener;
b.een dagtekening
c.een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d.de gronden van het hoger beroep.