Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit aanmerkelijk belang inkomstenbelasting 2018
5.5.2 Preferente aandelen die vóór 1 januari 2010 zijn ontstaan door omwisseling van een vordering
Geldend
Geldend vanaf 19-03-2024
- Bronpublicatie:
14-03-2024, Stcrt. 2024, 7703 (uitgifte: 18-03-2024, regelingnummer: 2023-16550)
- Inwerkingtreding
19-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-03-2024, Stcrt. 2024, 7703 (uitgifte: 18-03-2024, regelingnummer: 2023-16550)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
Voor de doorschuiffaciliteit bij de aanmerkelijkbelangregeling worden vorderingen niet als ondernemingsvermogen aangemerkt. Dat geldt eveneens als de vordering is ontstaan in het kader van een bedrijfsopvolging. Een uitzondering is echter gemaakt voor vererving als de vordering is ontstaan vóór 1 januari 2010 (artikel 4.17a, achtste lid, van de Wet IB 2001).
Het komt voor dat bij een omzetting van de schuldig gebleven koopsom in preferente aandelen vóór 1 januari 2010 nog geen rekening is gehouden met de na die datum geldende voorwaarde dat de preferente aandelen moeten zijn ontstaan door omwisseling van gewone aandelen. Dergelijke verzoeken wijs ik af. Ik heb slechts begrip voor de situatie waarin de schuldig gebleven koopsom vóór 1 januari 2010 is ontstaan en op dezelfde dag is omgezet in preferente aandelen.
Goedkeuring
Ik keur goed dat de preferente aandelen die vóór 1 januari 2010 zijn ontstaan door omzetting van een vordering, worden aangemerkt als preferente aandelen als bedoeld in artikel 4.17a, derde lid, onderdeel a, van de Wet IB 2001 en artikel 26b, derde lid, onderdeel a, van de URIB 2001. Aan deze goedkeuring verbind ik de volgende voorwaarden:
- –
de vordering is vóór 1 januari 2010 ontstaan door overdracht van gewone aandelen aan een ander;
- –
de vordering is vervolgens op dezelfde dag omgezet in preferente aandelen;
- –
voor de toepassing van artikel 13d, negende lid, en artikel 13i van de Wet VPB wordt de inbreng van de aandelen tegen de vordering geacht te hebben plaatsgevonden tegen uitreiking van preferente aandelen.
Voor de toepassing van artikel 4.17a, derde lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001 en artikel 26b, derde lid, onderdeel b, van de URIB 2001, worden in deze situatie de overgedragen gewone aandelen aangemerkt als gewone aandelen die zijn toegekend aan een ander.