Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 2.25.3 Subsidiabele kosten
Geldend
Geldend van 27-11-2024 tot 02-12-2029
- Bronpublicatie:
23-11-2024, Stcrt. 2024, 38444 (uitgifte: 26-11-2024, regelingnummer: WJZ/ 89932049)
- Inwerkingtreding
27-11-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2024, Stcrt. 2024, 38444 (uitgifte: 26-11-2024, regelingnummer: WJZ/ 89932049)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Voor subsidie komen uitsluitend de volgende kosten in aanmerking:
- a.
voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2.25.2, eerste lid, onderdeel a: de kosten, bedoeld in artikel 32, elfde lid, onderdelen a tot en met c, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw;
- b.
voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2.25.2, eerste lid, onderdeel b: de kosten, bedoeld in artikel 32, elfde lid, onderdeel d, en, voor zover van toepassing, artikel 38, zevende lid, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw;
- c.
voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2.25.2, eerste lid, onderdeel c: voor zover het een investering op een landbouwonderneming betreft, de kosten, bedoeld in artikel 14, zesde lid, onderdelen a tot en met e, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw, of voor zover het een investering door een onderzoeksorganisatie betreft, de kosten, bedoeld in artikel 38, zevende lid, onderdelen b en c, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw;
- d.
voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2.25.2, eerste lid, onderdeel d: de kosten, bedoeld in artikel 21, derde lid, met uitzondering van onderdeel b en c, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw.
2.
Voor zover sprake is van investeringskosten als bedoeld in artikel 2.25.2, onderdeel c, en artikel 14 van de groepsvrijstellingsverordening landbouw, komen uitsluitend in aanmerking de kosten van investeringen die verband houden met de doelstellingen, bedoeld in artikel 14, derde lid, onderdelen a, b, c, e, f of g, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw.