NJ 2014/1
Pacht. Eigendomsrecht. Wijziging Noorse Pachtwet getuigt niet van redelijke belangenafweging t.a.v. rechter verpachters.
EHRM 12-06-2012, ECLI:CE:ECHR:2012:0612JUD001322108, m.nt. P.C.E. van Wijmen (Lindheim e.a./Noorwegen)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
12 juni 2012
- Magistraten
N. Bratza, L. Garlicki, P. Hirvelä, L. Bianku, Z. Kalaydjieva, V. A. De Gaetano, S. E. Jebens
- Zaaknummer
13221/08
2139/10
- Noot
P.C.E. van Wijmen
- LJN
BX7536
- Roepnaam
Lindheim e.a./Noorwegen
- JCDI
JCDI:ADS161769:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:2012:0612JUD001322108, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 12‑06‑2012
- Wetingang
Art. 1 Prot. No. 1 EVRM
Essentie
Pacht. Eigendomsrecht. Wijziging Noorse Pachtwet getuigt niet van redelijke belangenafweging t.a.v. rechter verpachters.
Klagers betogen in de onderhavige procedure dat deze bepaling een inbreuk maakt op hun eigendomsrecht zoals beschermd in art. 1 Prot. No. 1 EVRM.
Samenvatting
De zes verzoekers zijn allen als grondeigenaar pachtovereenkomsten aangegaan in de periode voor 1 januari 1976. Op deze datum is de Noorse Pachtwet van 1975 van kracht geworden. Voor 1 januari 1976 werd de pachtovereenkomst beheerst door de gewone regels van het Noorse contractenrecht. In de Noorse Pachtwet van 1975 werd de verpachting van grond ten behoeve van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.