NJ 2016/485
Zuivering verstek geïntimeerde door betaling griffierecht; apparaatsfout hof door behandeling als verstekzaak; niet-ontvankelijkverklaring geïntimeerde in gedaan verzet?; toegang tot rechter; art. 6 EVRM.
HR 18-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2642
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 november 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/02723
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124237:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2642, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:474, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑06‑2015
- Wetingang
Essentie
Zuivering verstek geïntimeerde door betaling griffierecht; apparaatsfout hof door behandeling als verstekzaak; niet-ontvankelijkverklaring geïntimeerde in gedaan verzet?; toegang tot rechter; art. 6 EVRM.
De betaling van het in hoger beroep verschuldigde griffierecht ingevolge art. 353 lid 1 Rv in verbinding met art. 142 Rv leidde ertoe dat het tegen geïntimeerden verleende verstek werd gezuiverd. Het hof heeft terecht geoordeeld dat zijn na de zuivering van het verstek gewezen arresten moeten worden aangemerkt als arresten die op tegenspraak zijn gewezen, waartegen geïntimeerden geen verzet bij het hof hadden moeten instellen, maar cassatieberoep. Ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.