Einde inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de regelgeving
Aanwijzing 2.38 Voorhang tijdens recesperiode
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
1.
Voor een mededeling of overlegging aan beide Kamers van de Staten-Generaal als bedoeld in de aanwijzingen 2.36 en 2.37 wordt een zodanig tijdstip gekozen dat ten minste drievierde deel van de in die aanwijzingen bedoelde termijn buiten een reces van de Kamers valt.
2.
Indien het eerste lid niet in acht genomen kan worden, wordt dit bij de mededeling of overlegging uitdrukkelijk en gemotiveerd vermeld.
3.
Indien bij een mededeling of overlegging als bedoeld in aanwijzing 2.36 het eerste lid niet in acht kan worden genomen, wordt zo mogelijk een na het reces liggende datum genoemd vóór welke de Kamers hun zienswijze kenbaar kunnen maken.
4.
Indien een verlenging als bedoeld in het derde lid naar het oordeel van de betrokken minister niet mogelijk is, wordt dat uitdrukkelijk en gemotiveerd vermeld.
Officiële toelichting