Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 [Nederlandse Antillen]
Artikel 23D [Voorwaarden toepassing penshonadoregeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1943
- Redactionele toelichting
De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-12-2001 is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
31-12-1942, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1942, 247 (uitgifte: 31-12-1942, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1943
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-1942, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1942, 247 (uitgifte: 31-12-1942, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Algemeen
1.
Een verzoek als bedoeld in artikel 23B of artikel 23C kan worden gedaan indien de belastingplichtige:
- a.
direct voorafgaand aan het jaar waarin artikel 23B of artikel 23C voor het eerst op hem van toepassing wordt, in het buitenland woonachtig is geweest voor een aaneengesloten periode van tenminste 60 maanden,
- b.
op het moment van inschrijving in het bevolkingsregister de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt,
- c.
binnen twee maanden na inschrijving in het bevolkingsregister zich bij de bevoegde Inspecteur der Belastingen heeft aangemeld als belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor toepassing van artikel 23B of 23C, alsmede
- d.
binnen 18 maanden na inschrijving in het bevolkingsregister een woning als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, in gebruik heeft genomen.
2.
Artikel 23B of artikel 23C vindt slechts toepassing ten aanzien van de belastingplichtige die:
- a.
een persoon is als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening toelating en uitzetting (P.B. 1966, no. 17) of krachtens die landsverordening in de Nederlandse Antillen is toegelaten, tenzij het betreft een toelating tot tijdelijk verblijf; alsmede
- b.
voor eigen gebruik een woning in de Nederlandse Antillen in eigendom onverhuurd ter beschikking heeft welke op het tijdstip van verkrijging een waarde heeft van minstens NAF 450 000.
3.
Artikel 23B of artikel 23C mist toepassing indien de belastingplichtige of zijn niet duurzaam gescheiden van hem levende echtgenoot voordelen verkrijgt uit het hier te lande:
- —
vervullen van een dienstbetrekking;
- —
zelfstandig uitoefenen van een beroep; of
- —
verrichten van handelingen, werkzaamheden of diensten van elke aard.
4.
Voor de toepassing van het derde lid wordt niet als het vervullen van een dienstbetrekking aangemerkt:
- a.
de arbeidsverhouding tussen de belastingplichtige en een lichaam als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (P.B. 1965, no. 58) waarin de belastingplichtige voor tenminste 40 ten honderd van het nominaal gestorte kapitaal onmiddellijk of middellijk aandeelhouder is;
- b.
het als commissaris bekleden van een toezichthoudende functie in een lichaam als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a en b, van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (P.B. 1965, no. 58).
5.
Het bedrag, genoemd in het tweede lid, onderdeel b, kan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden gewijzigd.