BNB 2014/173
Herinvesteringsreservelichaam. Moment waarop bedrijfsmiddel kan worden geactiveerd. Fraus legis
HR 23-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1187, m.nt. R.P.C. Cornelisse
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 mei 2014
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Lourens, Bavinck, Koopman, Van Kalmthout
- Zaaknummer
13/00215
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
R.P.C. Cornelisse
- Bronvindplaats
MvT, Kamerstukken II 1999/2000, 27 209, nr. 3, p. 13-14.
- JCDI
JCDI:ADS172444:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1187, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑02‑2013
- Wetingang
Essentie
Herinvesteringsreservelichaam. Moment waarop bedrijfsmiddel kan worden geactiveerd. Fraus legis
Samenvatting
Belanghebbende heeft ultimo 2003 een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd. Op 20 december 2004, om 16.50 uur hebben belanghebbende en N BV een koopovereenkomst getekend waarbij belanghebbende appartementsrechten heeft gekocht; daarbij is bepaald dat het verkochte tot het tijdstip van levering voor risico van verkoper blijft. Diezelfde dag om 17.04 uur zijn de aandelen in belanghebbende aan N BV verkocht, waarna om 17.07 uur de akte van levering van de appartementsrechten is gepasseerd. Voor het Hof was in geschil of de Inspecteur terecht de HIR aan de winst van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.