Wijzigingswet Pensioen- en spaarfondsenwet (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen)
Artikel X
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
20-12-2001, Stb. 2001, 692 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken: 27897)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2001, Stb. 2001, 693 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Sociale zekerheid nabestaanden / Algemeen
1.
De artikelen van deze wet met uitzondering van artikel I, onderdeel B, artikel 2b, derde lid, en artikel 2c, onderdeel J, artikel 32, zevende lid, onderdeel M, artikel 32ba, eerste lid, onderdelen d en e, voor zover het betreft pensioen dat wordt berekend of mede wordt berekend op grond van een geldelijke bijdrage, en artikel II treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Het tijdstip van inwerkingtreding kan voorts ten aanzien van voorzieningen als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet en ten aanzien van vrijwillige pensioenvoorzieningen verschillend worden vastgesteld.
2.
Artikel I, onderdeel B, artikel 2b, derde lid, en artikel 2c,onderdeel J, artikel 32, zevende lid, onderdeel M, artikel 32ba, eerste lid, onderdelen d en e, voor zover het betreft pensioen dat wordt berekend of mede wordt berekend op grond van een geldelijke bijdrage, en artikel II treden uiterlijk in werking op 1 januari 2005.