Einde inhoudsopgave
Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht
Artikel 65 [Lichte ontheffingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
20-11-2008, Stb. 2008, 545 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31468)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, Stb. 2008, 582 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 10, vijfde lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 3:19, derde lid, van laatstgenoemde wet.
2.
Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 11, vijfde lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 3:53, zesde lid, van laatstgenoemde wet.
3.
Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 20, vierde lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 3:57, zesde lid, van laatstgenoemde wet.
4.
Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 21, vierde lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel op artikel 3:63, vierde lid, van laatstgenoemde wet.
5.
Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 22, derde lid, of 30c, derde lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 3:17, vijfde lid, van laatstgenoemde wet.
6.
Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 30, derde lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 3:71, derde lid, van laatstgenoemde wet.
7.
Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 30b, vierde lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 van het terzake van de vereiste solvabiliteit of liquiditeit bepaalde, berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 3:57, zesde lid, onderscheidenlijk artikel 3:63, vierde lid, van laatstgenoemde wet.
8.
Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 55, negende lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 3:72, zevende lid, van laatstgenoemde wet.