Einde inhoudsopgave
Besluit zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten
Artikel 2.2
Geldend
Geldend van 01-01-2020 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
16-05-2019, Stb. 2019, 197 (uitgifte: 05-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2019, Stb. 2019, 437 (uitgifte: 29-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Klachtbehandeling
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
Ambulante onvrijwillige zorg kan uitsluitend worden toegepast indien:
- a.
in het overleg, bedoeld in artikel 10, derde lid, en, indien van toepassing, 10, tiende lid, van de wet, is besproken op welke wijze toezicht op de cliënt moet worden gehouden om diens veiligheid voldoende te borgen, en in het zorgplan is beschreven op welke wijze dat toezicht wordt gerealiseerd;
- b.
in het overleg, bedoeld in artikel 10, derde lid, en, indien van toepassing, artikel 10, tiende lid, van de wet, is besproken hoeveel zorgverleners op het moment van de daadwerkelijke uitvoering van de ambulante onvrijwillige zorg aanwezig moeten zijn om een verantwoorde zorgverlening te borgen, en dit aantal is vastgelegd in het zorgplan;
- c.
er een ter zake deskundige zorgverlener bereikbaar is voor verzoeken om hulp van de cliënt of diens naasten naar aanleiding van de verleende ambulante onvrijwillige zorg;
- d.
de zorgaanbieder in het beleidsplan, bedoeld in artikel 19 van de wet, heeft vastgelegd:
- 1°
welke factoren in ieder geval worden meegewogen bij de beoordeling of ambulante onvrijwillige zorg de voorkeur heeft boven opname in een accommodatie, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de wens van de cliënt en de belangen van voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten;
- 2°
hoe door middel van toezicht de veiligheid in geval van ambulante onvrijwillige zorg op voldoende wijze kan worden geborgd;
- 3°
welke factoren in ieder geval worden meegewogen bij de beoordeling van het aantal zorgverleners dat met het oog op een verantwoorde zorgverlening aanwezig moet zijn op het moment van de daadwerkelijke uitvoering van de ambulante onvrijwillige zorg;
- 4°
hoe in geval van ambulante onvrijwillige zorg op verantwoorde wijze wordt omgegaan met fysiek verzet van de cliënt;
- 5°
op welke wijze de bereikbaarheid en ondersteuning, bedoeld in onderdeel c, worden geborgd;
- 6°
op welke wijze in geval van ambulante onvrijwillige wordt toegezien op het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag door een zorgverlener.
2.
In een situatie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet:
- a.
is het eerste lid, onderdelen a en b, niet van toepassing;
- b.
wordt uitsluitend ambulante onvrijwillige zorg verleend als de zorgverantwoordelijke in de beslissing, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet, heeft vastgesteld:
- 1°
op welke wijze toezicht moet worden gehouden op de cliënt om diens veiligheid voldoende te borgen;
- 2°
hoeveel zorgverleners op het moment van de daadwerkelijke uitvoering van de ambulante onvrijwillige zorg aanwezig moeten zijn om een verantwoorde zorgverlening te borgen.