Einde inhoudsopgave
Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
Artikel 5 (algemene opleiding)
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2019
- Bronpublicatie:
21-03-2019, Stcrt. 2019, 17481 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: 2249858)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-03-2019, Stcrt. 2019, 17481 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: 2249858)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Een beveiligingsorganisatie belast uitsluitend een persoon met beveiligingswerkzaamheden, indien deze in het bezit is van een op zijn naam gesteld diploma Beveiliger van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties.
2.
De verplichting in het eerste lid geldt niet voor een periode van maximaal 12 maanden, te rekenen van af[lees: vanaf] de dag dat de betrokkene voor het eerst bij een particuliere beveiligingsorganisatie met beveiligingswerkzaamheden wordt belast, indien betrokkene door middel van een verklaring van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties kan aantonen dat hij de praktijkopleiding voor het diploma Beveiliger volgt.
3.
Op de uitvoering van de praktijkopleiding wordt toezicht uitgeoefend door de Stichting eX:plain. Leerbedrijven zijn aan de Stichting eX:plain een bedrag verschuldigd voor de uitoefening van dit toezicht. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks door de Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging (SFPB) vastgesteld, na overleg met de Stichting eX:plain.
4.
De in het tweede lid genoemde periode van maximaal 12 maanden wordt niet onderbroken of verlengd. In afwijking hiervan kan de korpschef de periode van 12 maanden
- a.
onderbreken;
- b.
eenmalig met maximaal 12 maanden verlengen voor aspiranten die beschikken over het certificaat Beveiliger B.
Aan de onderbreking of verlenging kunnen voorwaarden worden verbonden.
5.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien de betrokkene is geboren vóór 1 december 1937 en van 1 december 1980 tot en met 30 november 1982 onafgebroken werkzaam is geweest bij een op grond van de wet toegelaten beveiligingsorganisatie.
6.
Als gelijkwaardig aan het diploma bedoeld in het eerste lid worden erkend:
- a.
het Vakdiploma Bedrijfsbeveiliging en Bewakingsdienst van de Unie van Beveiligings- en Bewakingspersoneel (UBB);
- b.
het Vakdiploma Bedrijfsbeveiliging en Bewakingsdienst van de Nederlandse Bond van Onbezoldigd opsporingsambtenaren en Bewakingspersoneel (NBOB);
- c.
de diploma's Beveiligingsbeambte B, C en D van de Leidse Onderwijs Instellingen, behaald voor 1 februari 1986;
- d.
het diploma Beveiliging en Bewaking van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties, behaald voor 1 februari 1986;
- e.
het Vakdiploma Basiscursus Marine Bewakingskorps tezamen met het diploma van het Marine Bewakingskorps voor onbezoldigd ambtenaar van het Korps Rijkspolitie, beide behaald voor 1 februari 1986;
- f.
het Certificaat Begincursus voor de bedrijfsbewaking, afgegeven door de Stichting Vervoer- en Havenopleidingen te Rotterdam, behaald voor 1 februari 1986;
- g.
het Basisdiploma Beveiliging van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties, behaald voor 1 januari 1998;
- h.
het Ecabodiploma leerlingwezen Algemeen Beveiligingsmedewerker;
- i.
het IVOB-diploma A en B;
- j.
het diploma Algemeen Beveiligingsmedewerker van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties / de Stichting Ecabo.
- k.
een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, voor werkzaamheden als beveiliger.