NJ 1928, p. 1553
Vermelding v. h. telastgelegde in een arrest. Rechtmatige uitoefening der bediening.
HR 25-06-1928, ECLI:NL:HR:1928:330
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 juni 1928
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Jhr. Feith, Taverne, van Dijck en Kranenburg.
- Zaaknummer
[25061928/NJ_1928,_p._1553]
- Conclusie
Mr. Van Lier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS101574:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1928:330, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑06‑1928
- Wetingang
Essentie
Vermelding v. h. telastgelegde in een arrest. Rechtmatige uitoefening der bediening.
Samenvatting
De eisch van art. 359, 1e lid, Sv. kan in hooger beroep alleen gelden, wanneer de rechter opnieuw recht doet en de telastlegging niet behoort tot de overgenomen gedeelten van het in eersten aanleg gewezen vonnis.
Ook nu een mondeling vonnis van den Politierechter, waarbij voor de telastlegging in de aanteekening werd verwezen naar de dagvaarding, werd bevestigd, was de appèlrechter niet verplicht de telastlegging in zijn uitspraak op te nemen.
De inhoud van het proces-verhaal, waarin voorkomt, dat de agent van politie K. in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.