NJB 2020/892
Het ‘opzettelijk’ een politieambtenaar beledigen door het zingen van de leus ‘ACAB’, art. 266 lid 1 jo. 267 lid 2 Sr: in casu kon het hof tot een veroordeling hiervoor komen, mede erop gelet dat de verdachte zich bij het – in het voetbalstadion – achter elkaar zingen van de leus ‘ACAB’ (All Cops Are Bastards) op korte afstand van politieambtenaren bevond en hij tijdens het zingen naar die politieambtenaren keek, onder wie de verbalisant, terwijl het hof heeft geoordeeld dat het onaannemelijk is dat de verdachte een leus richting de politie zingt waarvan hij de betekenis of strekking niet kent
HR 24-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:501
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 maart 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer
- Zaaknummer
18/05471
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:501, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:81, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑05‑2019
- Wetingang
Essentie
Het ‘opzettelijk’ een politieambtenaar beledigen door het zingen van de leus ‘ACAB’, art. 266 lid 1 jo. 267 lid 2 Sr: in casu kon het hof tot een veroordeling hiervoor komen, mede erop gelet dat de verdachte zich bij het – in het voetbalstadion – achter elkaar zingen van de leus ‘ACAB’ (All Cops Are Bastards) op korte afstand van politieambtenaren bevond en hij tijdens het zingen naar die politieambtenaren keek, onder wie de verbalisant, terwijl het hof heeft geoordeeld dat het onaannemelijk is dat de verdachte een leus richting de politie zingt waarvan hij de betekenis ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.