Einde inhoudsopgave
Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden
3.4.5.3
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
Indien op de dienende dag de verweerder niet verschijnt en de eisende partij verstek vraagt, wordt de zaak drie weken aangehouden voor beraad conclusie op verstek. Indien de verweerder ook dan niet verschijnt, wordt een datum bepaald voor conclusie op verstek. Indien de procureur-generaal van oordeel is dat aan alle te dier zake geldende voorschriften is voldaan, wordt op de daartoe bepaalde datum geconcludeerd tot het verlenen van verstek, waarop de rolraadsheer in beginsel dadelijk mondeling beslist. Indien de procureur-generaal zulks wenselijk oordeelt wordt schriftelijk geconcludeerd. In de gevallen die zich niet lenen voor een dadelijke mondelinge beslissing op het gevraagde verstek, waaronder begrepen de weigering van het verstek, beslist de rolraadsheer schriftelijk of verwijst hij de zaak naar de meervoudige kamer voor het wijzen van arrest.