HR, 03-03-2017, nr. 16/03048
ECLI:NL:HR:2017:345
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
03-03-2017
- Zaaknummer
16/03048
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:345, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑2017; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2016:1998
- Wetingang
art. 229 Gemeentewet
- Vindplaatsen
Belastingblad 2017/145 met annotatie van Redactie
NTFR 2017/622
Uitspraak 03‑03‑2017
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
3 maart 2017
Nr. 16/03048
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 20 mei 2016, nr. 15/00136, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB/ROE 12/1201) betreffende de ten aanzien van belanghebbende geheven leges.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2017.