Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 3.6 Beoordeling aanvraag goedkeuring
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
03-12-2020, Stcrt. 2020, 65318 (uitgifte: 18-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2020, Stcrt. 2020, 65318 (uitgifte: 18-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
De raad van de orde kan de goedkeuring, bedoeld in artikel 3.5, onthouden indien:
- a.
aan de beoogd patroon of zijn kantoor tuchtrechtelijke of strafrechtelijke sancties zijn opgelegd;
- b.
over de beoogd patroon tuchtrechtelijke klachten zijn ontvangen of met betrekking tot hem of zijn kantoor onregelmatigheden of gegronde bedenkingen zijn gebleken;
- c.
de beoogd patroon korter dan een periode van zeven jaar in Nederland als advocaat is ingeschreven of ingeschreven is geweest;
- d.
de beoogd patroon reeds patroon is hetzij van een buitenstagiaire, hetzij van een stagiaire-ondernemer;
- e.
de beoogd patroon reeds patroon is van twee of meer stagiaires en de duur van de stage van een van die stagiaires korter is dan een jaar;
- f.
de beoogd patroon niet geschikt wordt geacht als patroon;
- g.
op andere gronden te verwachten valt dat er onvoldoende begeleiding zal zijn in de uitoefening van de praktijk.
2.
Indien de advocaat is ingeschreven overeenkomstig artikel 2a van de Advocatenwet bedraagt de periode, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, vier jaar.
3.
De raad van de orde onthoudt de goedkeuring in ieder geval:
- a.
indien de beoogd patroon geen cursus als bedoeld in artikel 3.5a, eerste lid, heeft gevolgd;
- b.
indien de beoogd patroon korter dan een aaneengesloten periode van vijf jaar in Nederland als advocaat is ingeschreven of ingeschreven is geweest;
- c.
in geval van een buitenstagiaire of stagiaire-ondernemer, indien de beoogd patroon korter dan een periode van zeven jaar in Nederland als advocaat is ingeschreven of ingeschreven is geweest.
4.
Indien de advocaat is ingeschreven overeenkomstig artikel 2a van de Advocatenwet bedraagt de periode, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, twee jaar en de periode, bedoeld in het derde lid, onderdeel c, vier jaar.