Einde inhoudsopgave
Arbeidsomstandighedenwet
Artikel 1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2009
- Bronpublicatie:
02-07-2009, Stb. 2009, 318 (uitgifte: 27-07-2009, kamerstukken: 31811)
- Inwerkingtreding
01-08-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-07-2009, Stb. 2009, 319 (uitgifte: 27-07-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
werkgever:
- 1°
degene jegens wie een ander krachtens arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling gehouden is tot het verrichten van arbeid, behalve indien die ander aan een derde ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid, welke die derde gewoonlijk doet verrichten;
- 2°
degene aan wie een ander ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid als bedoeld onder 1°.;
- b.
werknemer: de ander, bedoeld onder a.
2.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt mede verstaan onder:
- a.
werkgever:
- 1°
degene die zonder werkgever of werknemer in de zin van het eerste lid te zijn, een ander onder zijn gezag arbeid doet verrichten;
- 2°
degene die zonder werkgever of werknemer in de zin van het eerste lid te zijn, een ander niet onder zijn gezag arbeid in een woning doet verrichten, in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen;
- b.
werknemer: de ander, bedoeld onder a, met uitzondering van degene die als vrijwilliger arbeid verricht.
3.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
- b.
ondernemingsraad: de ondernemingsraad, bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;
- c.
personeelsvertegenwoordiging: de personeelsvertegenwoordiging, bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;
- d.
toezichthouder: de toezichthouder, bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, en als zodanig aangewezen op grond van artikel 24;
- e.
psychosociale arbeidsbelasting: de factoren direct of indirect onderscheid met inbegrip van seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en werkdruk, in de arbeidssituatie die stress teweeg brengen;
- f.
stress: een toestand die als negatief ervaren lichamelijke, psychische of sociale gevolgen heeft;
- g.
arbeidsplaats: iedere plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt of pleegt te worden gebruikt;
- h.
arbeidsmiddelen: alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, apparaten en gereedschappen;
- i.
arbeidsongeval: een aan een werknemer in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis, die schade aan de gezondheid tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad en heeft geleid tot ziekteverzuim, of de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad;
- j.
arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 14a, tweede en derde lid;
- k.
zelfstandige: degene die zonder werkgever of werknemer te zijn in de zin van het eerste of tweede lid arbeid verricht;
- l.
vrijwilliger: de persoon, die niet bij wijze van beroep arbeid verricht voor een privaatrechtelijk of publiekrechtelijk lichaam dat niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting dan wel voor een sportorganisatie en die geen werknemer is in de zin van artikel 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, met uitzondering van de persoon die arbeid verricht:
- 1°
ter voorbereiding op beroepsmatige arbeid;
- 2°
in het kader van een taakstraf dan wel in het kader van het voldoen aan voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onderdeel f, of artikel 77f, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafrecht dan wel in het kader van deelneming aan een project als bedoeld in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht;
- 3°
als bedoeld in artikel 16, zesde lid, onderdeel c.
4.
Waar in deze wet en de daarop berustende bepalingen de woorden ‘bedrijf’ en ‘inrichting’ worden gebruikt om een plaats aan te duiden, omvatten deze mede een andere plaats waar arbeid wordt verricht of pleegt te worden verricht.