Regeling aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 15-06-2001
- Bronpublicatie:
30-05-2001, Stcrt. 2001, 107 (uitgifte: 07-06-2001, regelingnummer: DGTP/01/2733/RJD)
- Inwerkingtreding
15-06-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2001, Stcrt. 2001, 107 (uitgifte: 07-06-2001, regelingnummer: DGTP/01/2733/RJD)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
De afgetapte telecommunicatie die door de aanbieder van een in artikel 2 aangewezen openbaar telecommunicatienetwerk of openbare telecommunicatiedienst ter uitvoering van een bijzondere last aan de bevoegde autoriteiten wordt doorgegeven, voldoet, voorzover het een pakketgeschakeld openbaar telecommunicatienetwerk of een pakketgeschakelde openbare telecommunicatiedienst betreft, aan de volgende eisen:
- a.
de telecommunicatie omvat alle signalen die vanaf het netwerkaansluitpunt of door de gebruiker waarop de bijzondere last betrekking heeft worden verzonden en ontvangen;
- b.
de telecommunicatie is voorzien van de navolgende identificerende gegevens:
- 1°
de nummers van de netwerkaansluitpunten waartussen de telecommunicatie plaatsvond;
- 2°
datum en tijdstip van elk pakket waaruit de telecommunicatie bestaat;
- 3°
de door het netwerk of de dienst gegenereerde controlegegevens met betrekking tot de telecommunicatie.
- c.
de telecommunicatie en de identificerende gegevens worden uitsluitend eenduidig gekoppeld ter beschikking gesteld;
- d.
indien de verbinding tussen het netwerk of de dienst van de desbetreffende aanbieder en de faciliteiten van de bevoegde autoriteit niet van permanente aard is, worden de telecommunicatie en de identificerende gegevens niet doorgegeven voordat een, na overleg met de aanbieder, door de bevoegde autoriteit vast te stellen authenticatieprocedure is gevolgd;
- e.
indien de verbinding tussen het netwerk of de dienst van de desbetreffende aanbieder en de faciliteiten van de bevoegde autoriteit van zodanige aard is dat personen direct kennis kunnen nemen van de inhoud van de telecommunicatie, wordt de telecommunicatie versleuteld op een, na overleg met de aanbieder, door de bevoegde autoriteit vast te stellen wijze.