HR, 14-12-2021, nr. 19/05585
ECLI:NL:HR:2021:1863
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14-12-2021
- Zaaknummer
19/05585
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Internationaal strafrecht (V)
Milieurecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2021:1863, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑12‑2021; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHDHA:2019:3144
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑12‑2021
Inhoudsindicatie
OM-cassatie. Overbrenging van afvalstof “produced water” van Angola naar Nederland. Klacht dat hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het tenlastegelegde “produced water” een stof is die onder het Marpol-verdrag valt en daarom i.c. o.g.v. art. 1.3.a EVOA is uitgezonderd van de werking van de EVOA. HR: art. 81.1 RO, onder verwijzing naar samenhangende zaak HR:2021:1862. Samenhang met: 19/05584 en 19/05586.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/05585 E
Datum 14 december 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, economische kamer, van 27 november 2019, nummer 22-005092-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadslieden van de verdachte, R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, hebben het beroep van het openbaar ministerie tegengesproken.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het - mede gelet op het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 19/05584, ECLI:NL:HR:2021:1862 - namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 december 2021.