Gst. 2016/60
Inbreiding van woningen in een bestaande woonkern is in beginsel een normale maatschappelijke ontwikkeling; woningbouw lag in de lijn der verwachtingen; waardevermindering tot vijf procent niet zodanig zwaar dat de planschade niet voor rekening van de aanvrager kan worden gelaten.
ABRvS 02-03-2016, ECLI:NL:RVS:2016:530, m.nt. J.W. van Zundert
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
2 maart 2016
- Magistraten
Mrs. C.H.M. van Altena, P.J.J. van Buuren en E.A. Minderhoud
- Zaaknummer
201503512/1/A2
- Noot
J.W. van Zundert
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923465:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2016:530, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 02‑03‑2016
- Wetingang
(Art. 6.2 Wro)
Essentie
Inbreiding van woningen in een bestaande woonkern is in beginsel een normale maatschappelijke ontwikkeling; woningbouw lag in de lijn der verwachtingen; waardevermindering tot vijf procent niet zodanig zwaar dat de planschade niet voor rekening van de aanvrager kan worden gelaten.
Samenvatting
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, is inbreiding van woningen in een bestaande woonkern in beginsel een normale maatschappelijke ontwikkeling, die zich voordoet in veel centra van steden en dorpen in Nederland. Dat betekent op zichzelf echter nog niet dat de planologische ontwikkeling ook in de lijn der verwachtingen lag. In dit geval gaat het om inbreiding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.