Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2116 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 18 Procedure voor de begrotingsdiscipline
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Wanneer bij de opstelling van de ontwerpbegroting voor begrotingsjaar N blijkt dat het in artikel 14 van deze verordening bedoelde bedrag voor begrotingsjaar N dreigt te worden overschreden, stelt de Commissie de maatregelen voor die nodig zijn om dat bedrag alsnog in acht te nemen. Die maatregelen moeten worden aangenomen door het Europees Parlement en de Raad wanneer de betrokken maatregel gebaseerd is op artikel 43, lid 2, VWEU of door de Raad wanneer de betrokken maatregel gebaseerd is op artikel 43, lid 3, VWEU.
2.
Indien de Commissie op enig moment van oordeel is dat het in artikel 14 van deze verordening bedoelde bedrag dreigt te worden overschreden en dat zij geen adequate maatregelen kan nemen om de situatie recht te zetten, stelt zij andere maatregelen voor die ervoor zorgen dat dat bedrag alsnog in acht wordt genomen. Die maatregelen moeten worden aangenomen door het Europees Parlement en de Raad wanneer de betrokken maatregel gebaseerd is op artikel 43, lid 2, VWEU of door de Raad wanneer de betrokken maatregel gebaseerd is op artikel 43, lid 3, VWEU.
3.
Wanneer aan het einde van begrotingsjaar N de terugbetalingsaanvragen van de lidstaten het in artikel 14 bedoelde bedrag overschrijden of waarschijnlijk zullen overschrijden, handelt de Commissie als volgt:
- a)
zij neemt de door de lidstaten ingediende verzoeken naar rato in aanmerking, afhankelijk van de beschikbare begrotingsmiddelen, en stelt uitvoeringshandelingen vast waarin het bedrag van de betalingen voor de betrokken maand voorlopig wordt vastgesteld;
- b)
zij bepaalt op of vóór 28 februari van begrotingsjaar N+1 voor alle lidstaten hun situatie met betrekking tot de Uniefinanciering voor begrotingsjaar N;
- c)
zij stelt uitvoeringshandelingen vast waarin het totale Uniefinancieringsbedrag, verdeeld over de lidstaten, wordt vastgesteld op basis van een uniform Uniefinancieringspercentage, afhankelijk van het bedrag dat voor de maandelijkse betalingen beschikbaar was;
- d)
zij betaalt uiterlijk bij de maandelijkse betalingen voor de maand maart van begrotingsjaar N+1 de aan de lidstaten verschuldigde verrekeningen uit.
De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alinea, punten a) en c), van dit lid, voorziet, worden volgens de in artikel 103, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.