BNB 2018/33
Verplichting borg aan crediteur behoort vanaf moment aangaan borgstelling tot werkzaamheidsvermogen. Kwijtscheldingswinstvrijstelling
HR 20-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2657, m.nt. E.J.W. Heithuis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Van Loon, Van Kalmthout, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
16/02260
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
E.J.W. Heithuis
- JCDI
JCDI:ADS24505:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2657, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:864, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 16‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑04‑2016
- Wetingang
Art. 3.13 lid 1 onderdeel a, art. 3.92 lid 1 en art. 3.95 Wet IB 2001
Essentie
Verplichting borg aan crediteur behoort vanaf moment aangaan borgstelling tot werkzaamheidsvermogen. Kwijtscheldingswinstvrijstelling
Samenvatting
Belanghebbende is middellijk aandeelhouder van C BV. Op 30 augustus 2007 is de BV een kredietovereenkomst aangegaan met ABN Amro Bank. Belanghebbende heeft zich daarbij tot een bedrag van € 150.000 borg gesteld jegens de bank. In mei 2010 is de BV failliet verklaard. In juni 2011 heeft de bank belanghebbende als borg aangesproken voor een bedrag van € 150.000. De bank heeft belanghebbendes aanbod aanvaard om € 30.000 te betalen tegen finale kwijting van zijn schuld uit de borgstelling. Belanghebbende heeft in 2010 in verband met zijn borgstelling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.