Einde inhoudsopgave
Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 26 Geïntegreerde gewasbescherming
Geldend
Geldend vanaf 26-02-2015
- Bronpublicatie:
06-02-2015, Stb. 2015, 69 (uitgifte: 25-02-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-02-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-02-2015, Stb. 2015, 69 (uitgifte: 25-02-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Een ieder die met het oog op gebruik in enig jaar gewasbeschermingsmiddelen voorhanden of in voorraad heeft, of voornemens is gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken of onder zijn verantwoordelijkheid dan wel in zijn opdracht te laten gebruiken, houdt gedurende het teeltseizoen een gewasbeschermingsmonitor bij waarin aandacht wordt besteed aan de aspecten genoemd in bijlage 3. De monitor wordt binnen twee maanden na een teelt afgerond.
2.
In de gewasbeschermingsmonitor wordt vermeld op welke wijze bij de behandeling van uitgangsmateriaal, tijdens het telen, bij de behandeling van geoogste planten of ander plantaardig materiaal, waaronder bij toepassing op verharde oppervlakken, invulling en uitvoering is gegeven aan de beginselen van goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde gewasbescherming, zoals opgenomen in de bijlage III bij richtlijn 2009/128/EG.
3.
Onze Minister kan op verzoek van een beroepsinstantie bij beleidsregel een gids voor goede gewasbeschermingspraktijken vaststellen.
4.
Een gids voor goede gewasbeschermingspraktijken als leidraad voor een juiste uitvoering van geïntegreerde gewasbescherming kan onder meer uitgangspunten voor de opstelling van een gewasbeschermingsmonitor en handelwijzen voor de teelt bevatten.
5.
Onze Minister kan bij ministeriële regeling teeltvoorschriften vaststellen die bij de opstelling van een gewasbeschermingsmonitor in acht genomen worden.
6.
Het eerste lid is niet van toepassing op degene die:
- a.
uitsluitend een gewasbeschermingsmiddel voor niet-professioneel gebruik toepast,
- b.
onder de verantwoordelijkheid dan wel in opdracht van een derde een gewasbeschermingsmiddel toepast, of
- c.
uitsluitend minder dan 2 hectare maïs of gras teelt.
7.
Bij ministeriële regeling van Onze Minister kan worden bepaald dat het eerste lid niet van toepassing is op een categorie van gebruikers, indien een systeem van kwaliteitszorg of andere regelgeving reeds op vergelijkbare wijze in de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming voorziet.
8.
Bij regeling van Onze Minister kunnen regels of nadere regels worden gesteld over geïntegreerde gewasbescherming door professionele gebruikers.