NJB 2024/2039
Herziening wegens een novum dat het ernstige vermoeden wekt dat, als het bekend zou zijn geweest, zou hebben geleid ‘tot de toepassing van een minder zware strafbepaling’, art. 457 lid 1, aanhef en onder c, Sv: daaronder moet worden verstaan een strafbepaling met een minder zware strafbedreiging. De oplegging door de rechter van een andere (minder zware) sanctie of het achterwege laten van de oplegging van een sanctie valt daar niet onder.
HR 24-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1285
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 september 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, M. Kuijer, T. Kooijmans
- Zaaknummer
24/02314 H
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1285, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑09‑2024
- Wetingang
(art. 457 Sv)
Essentie
Herziening wegens een novum dat het ernstige vermoeden wekt dat, als het bekend zou zijn geweest, zou hebben geleid ‘tot de toepassing van een minder zware strafbepaling’, art. 457 lid 1, aanhef en onder c, Sv: daaronder moet worden verstaan een strafbepaling met een minder zware strafbedreiging. De oplegging door de rechter van een andere (minder zware) sanctie of het achterwege laten van de oplegging van een sanctie valt daar niet onder.
Uitspraak
Inleiding
Het hof heeft in hoger beroep de aanvrager – kort gezegd – veroordeeld voor 1. ‘medeplegen van bedrieglijke bankbreuk’ en ‘in het geval van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.