NJB 2018/414
Wet Bopz. Nader deskundigenonderzoek. Motivering. Hoge Raad: De motiveringseisen bij een afwijzing van een verzoek om een nader deskundigenonderzoek hangen af van de omstandigheden van het geval. Met name is van belang op welke punten het nadere onderzoek zich zou moeten richten en de mate waarin de rechter reeds duidelijkheid heeft verkregen. De motivering van de rechtbank voldoet niet aan de eisen
HR 09-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:181
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 februari 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
17/04349
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:181, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1516, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑12‑2017
- Wetingang
(art. 79 RO; art. 8 lid 6, art. 15 Wet Bopz)
Essentie
Wet Bopz. Nader deskundigenonderzoek. Motivering. Hoge Raad: De motiveringseisen bij een afwijzing van een verzoek om een nader deskundigenonderzoek hangen af van de omstandigheden van het geval. Met name is van belang op welke punten het nadere onderzoek zich zou moeten richten en de mate waarin de rechter reeds duidelijkheid heeft verkregen. De motivering van de rechtbank voldoet niet aan de eisen
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. C. Reijntjes-Wendenburg, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding heeft de rechtbank op verzoek van de officier van justitie een machtiging verleend tot voortgezet verblijf van betrokkene ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.