Rb. Roermond, 29-12-2010, nr. 10/1136
ECLI:NL:RBROE:2010:BP3762
- Instantie
Rechtbank Roermond
- Datum
29-12-2010
- Zaaknummer
10/1136
- LJN
BP3762
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROE:2010:BP3762, Uitspraak, Rechtbank Roermond, 29‑12‑2010; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 29‑12‑2010
Inhoudsindicatie
Verzoek einde van de zaak ex artikel 36 Sv na sepotbeslissing officier van justitie. Zie ook verzoek ex 89 Sv LJN BP 3761. Zie ook verzoek ex 591a Sv LJN PB 3763.
Partij(en)
RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Proces-verbaalnummer : 2010020700-6
Kenmerk : 10/1136
Beschikking van de rechtbank Roermond, op het verzoekschrift ex artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering van de gewezen verdachte:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
domicilie kiezende te 5913 AN Venlo, Burgemeester Van Rijnsingel 20, ten kantore van diens raadsman, mr. A.B.E. van Kan,
hierna te noemen: verzoeker.
Feiten.
De strafzaak tegen verzoeker is blijkens mededeling van de officier van justitie te Roermond van 19 juli 2010 geseponeerd.
Bij verzoek ingekomen 28 september 2010 heeft de raadsman van verzoeker verzocht om de strafzaak tegen verzoeker, bekend onder het bovenvermelde parketnummer, geëindigd te verklaren overeenkomstig het bepaalde in artikel 36 Sv. De rechtbank verwijst naar de inhoud van dat verzoekschrift.
De rechtbank heeft op 3 november 2010 de officier van justitie en mr. A.B.E. van Kan, gehoord.
Bij (tussen)uitspraak van 3 november 2010 heeft de rechtbank het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en bepaald dat voor een volgende zitting de belanghebbende opgeroepen dient te worden in de zaak met proces-verbaalnummer 2010020700-1.
De rechtbank heeft op 15 december 2010 de officier van justitie en mr. A.B.E. van Kan, gehoord.
Verzoeker voornoemd is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet verschenen. Belanghebbende [belanghebbende] is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet verschenen.
De standpunten van verzoeker en de officier van justitie.
De raadsman heeft aangegeven dat verzoeker belang heeft bij het verzoek omdat bij toewijzing van het verzoek belanghebbenden geen beklag ex artikel 12 Sv meer kunnen indienen bij het gerechtshof. Nu belanghebbende niet ter terechtzitting is verschenen, dient het verzoek te worden toegewezen.
De officier van justitie heeft aangegeven dat de zaak is geseponeerd. Nu belanghebbende niet verschenen is kan er van worden uit gegaan dat zij geen beklag als bedoeld in artikel 12 Sv zal doen. Dit, samen met het feit dat aan verzoeker een sepotbrief is gestuurd, is voor verzoeker voldoende zekerheid dat de zaak geëindigd is. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.
Beoordeling.
De rechtbank heeft in haar beslissing van 17 november 2010 als volgt overwogen:
“De ontvankelijkheid van het verzoek kan slechts aan de orde zijn indien er belanghebbenden zijn die eventueel een beklag ex artikel 12 Sv kunnen doen en slechts voor zover die belanghebbenden, ter zitting gehoord, aangegeven hebben het doen van beklag te overwegen.”
Uit het feit dat de belanghebbende [belanghebbende] behoorlijk is opgeroepen, doch niet ter terechtzitting is verschenen, leidt de rechtbank af dat belanghebbende geen belang stelt in de uitkomst van deze procedure. In enkel de afwezigheid van belanghebbende ter zitting kan echter niet meteen opgemaakt worden dat belanghebbende niet overweegt middels een artikel 12 Sv-procedure bij het gerechtshof een verdere vervolging van verzoeker te willen afdwingen en heeft verzoeker een rechtens te respecteren belang bij deze procedure. Gelet op de sepotbeslissing van de officier van justitie, de afwezigheid van de belanghebbende ter zitting en een afweging makend tussen het belang van verzoeker en het belang van de belanghebbende, komt de rechtbank tot de beslissing het verzoek de zaak geëindigd te verklaren in te willigen.
Op grond van de voorgaande overwegingen beslist de rechtbank als volgt.
BESLISSING
De rechtbank:
- -
verklaart de zaak met proces-verbaalnummer 2010020700-6 voor geëindigd.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.H.J. van Daal, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 december 2010.