NJB 2020/3064
Het ‘onderzoek’ als bedoeld in art. 8 lid 2 of 3 WVW 1994: hoewel het voorschrift van artikel 7 Besluit alcoholonderzoeken (oud) is komen te vervallen, moet artikel 10 lid 3 van het huidige Besluit aldus worden uitgelegd dat nog steeds de eis geldt dat de opsporingsambtenaar die het ademonderzoek uitvoert over de ‘voor het bedienen van het ademanalyseapparaat benodigde kennis en vaardigheden’ dient te beschikken. Omdat dit een waarborg is voor de betrouwbaarheid van het onderzoek als zodanig, behoort het vereiste tot de strikte waarborgen waarmee het onderzoek als bedoeld in artikel 8 lid 2 en 3 WVW 1994 is omringd. Niet langer geldt echter het vereiste dat het ademanalyseapparaat moet worden bediend door een daartoe ‘aangewezen opsporingsambtenaar’
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 december 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma en A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
19/01876
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1902, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:874, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2020
- Wetingang
Essentie
Het ‘onderzoek’ als bedoeld in art. 8 lid 2 of 3 WVW 1994: hoewel het voorschrift van artikel 7 Besluit alcoholonderzoeken (oud) is komen te vervallen, moet artikel 10 lid 3 van het huidige Besluit aldus worden uitgelegd dat nog steeds de eis geldt dat de opsporingsambtenaar die het ademonderzoek uitvoert over de ‘voor het bedienen van het ademanalyseapparaat benodigde kennis en vaardigheden’ dient te beschikken. Omdat dit een waarborg is voor de betrouwbaarheid van het onderzoek als zodanig, behoort het vereiste tot de strikte waarborgen waarmee het onderzoek als bedoeld in artikel ...