Verordening op de advocatuur
Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur:Artikel 5.2 Wijzen van uitoefening van de praktijk
Verordening op de advocatuur
Artikel 5.2 Wijzen van uitoefening van de praktijk
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-01-2015
- Redactionele toelichting
Het tijdstip van inwerkingtreding is bepaald door de Algemene Raad.
- Bronpublicatie:
04-12-2014, Stcrt. 2014, 36091 (uitgifte: 19-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2014, Stcrt. 2014, 36091 (uitgifte: 19-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
De advocaat oefent de praktijk uit op een of meer van de volgende wijzen:
- a.
zelfstandig, in een eenmanszaak of in de vorm van een praktijkrechtspersoon, waarover hij zeggenschap uitoefent;
- b.
in een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 5.3, waarbij de advocaat niet in dienst is van dat samenwerkingsverband;
- c.
in dienst van een werkgever als bedoeld in artikel 5.9.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.