Rb. Overijssel, 13-09-2016, nr. 08/952707-14
ECLI:NL:RBOVE:2016:3429
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
13-09-2016
- Zaaknummer
08/952707-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2016:3429, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 13‑09‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
ECLI:NL:RBOVE:2016:214, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 26‑01‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 13‑09‑2016
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft een groot aantal bedrijven in Nederland opgelicht. Verdachte heef top geraffineerde wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat gedupeerden in hem hadden. Dit dient hem ernstig te worden aangerekend. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 180 dagen waarvan 81 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Het onvoorwaardelijke deel is gelijk aan het voorarrest. Daarnaast legt de rechtbank een werkstraf van 240 uur op. De rechtbank overweegt daarbij onder meer dat verdachte door deze strafmodaliteit eerder in staat moet worden geacht om aan zijn betalingsverplichtingen jegens de benadeelde partijen te voldoen.
Partij(en)
Rechtbank Overijssel
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952707-14
Datum vonnis: 13 september 2016
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats] (Bondsrepubliek Duitsland) aan de [adres].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 januari 2015, 27 maart 2015, 12 januari 2016 en 30 augustus 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Stikkelbroeck en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de periode van 29 mei 2013 tot en met 2 juni 2013 te Schoonebeek een aanhanger en een graafmachine heeft verduisterd;
feit 2: zich in de periode van 27 augustus 2013 tot en met 30 juli 2014 heeft schuldig gemaakt aan flessentrekkerij (primair), dan wel aan oplichting (subsidiair);
feit 3: in de periode van 3 oktober 2014 tot en met 9 oktober 2014 gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst paspoort;
feit 4: in de periode van 5 mei 2014 tot en met 23 juni 2014 meermalen heeft gepoogd bedrijven op te lichten.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 29 mei 2013 tot en met 02 juni 2013 te Schoonebeek, gemeente Emmen, opzettelijk een aanhanger (merk Ifor Williams, type Tr Gx6) en/of een graafmachine (merk Kubota, type Kx61-3), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 augustus 2013 tot en met 30 juli 2014, te Enschede en/of Hardenberg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen en/of diensten - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht en/of geboekt, te weten:
- een aanhanger en/of hoogwerker, in de periode van 27 augustus tot en met 29 augustus 2013 te Hardenberg, bij [bedrijf 2] (incident 31, blz. 2385 e.v.);
- een hoeveelheid (328 liter) motorolie, op 19 november 2013 te Oldenzaal, bij [bedrijf 3] (incident 12, blz. 1579 e.v.)
- een scootmobiel, in de periode van 19 november 2013 tot en met 20 november 2013 te Almelo, bij [bedrijf 4] (incident 11, blz. 1557 e.v.);
- een hoeveelheid (248) eiken rustieke duo-planken, in de periode van 02 december 2013 tot en met 03 december 2013 te Oldenzaal, bij [bedrijf 5] (incident 2, blz. 1108 e.v.);
- een hoeveelheid (8) tuinsets, in de periode van 11 maart 2014 tot en met 13 maart 2014 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, bij [bedrijf 6] (incident 13, blz. 1625 e.v.);
- een hoeveelheid (8) lounge sets, op 25 maart 2014 te Hem, gemeente Drechterland, bij (internetwinkel) [bedrijf 7] (incident 14, blz. 1655 e.v.);
- een boxspingbed, in de periode van 25 maart 2014 tot en met 01 april 2014 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, bij [bedrijf 8] (incident 3, blz. 1164
e.v.);
- meerdere (8) (lounge)banken, op 2 april 2014 te [plaats], bij [bedrijf 9] (incident 15, blz. 1689 e.v.);
- een elektrisch verstelbare boxspringcombinatie, op 10 april 2014 te Zwolle, bij [bedrijf 10] (incident 23, blz. 2043 e.v.);
- een tafel en meerdere (4) stoelen, op 5 mei 2014 te Enschede, bij [bedrijf 11] (incident 4, blz. 1199 e.v.);
- een hoeveelheid (20) elektrische heggenscharen (merk Gardena), in de periode van 6 mei 2014 tot en met 8 mei 2014 te Groningen, bij [bedrijf 12] (incident 16, blz. 1726 e.v.);
- meerdere (5) elektrische sfeerhaarden, in de periode van 8 mei 2014 tot en met 9 mei 2014 te Lunteren, gemeente Ede, bij [bedrijf 13] (incident 25, blz. 2139);
- een hoeveelheid diesel, op 13 mei 2014 te Enschede, bij [bedrijf 14] (incident 28, blz. 2260 e.v.)
- een tweetal (dames)fietsen (merk Batavus, type Mambo), op 19 mei 2014 te Hengelo (Ov), bij [bedrijf 15] (incident 5, blz. 1237 e.v.);
- een hoeveelheid (124) planken, op 21 mei 2014 te Enschede, bij [bedrijf 16]
(incident 6, blz. 1274 e.v.);
- een hoeveelheid (30) zonnepanelen, op 26 mei 2014 te Bleiswijk, bij [bedrijf 17] (incident 17, blz. 1779 e.v.);
- een hoeveelheid speelgoed en/of schildersbenodigdheden en/of cartridges en/of telefoontasjes, op 2 juni 2014 te Enschede, bij groothandel [bedrijf 18] (incident 18, blz. 1825 e.v.);
- een hoeveelheid pluchen dieren en/of speelgoed, op 12 juni 2014 te Apeldoorn, bij [bedrijf 19] (incident 30, blz. 2313 e.v.);
- een hoeveelheid pluchen dieren, in de periode van 12 juni 2014 tot en met 13 juni 2014 te Alkmaar, bij (internetwinkel) [bedrijf 20] (incident 7, blz. 1310 e.v.);
- een hoeveelheid (2340) voetballen, op 16 juni 2014 te Rotterdam, bij [bedrijf 21] (incident 19, blz. 1877 e.v.)
- een jukebox, op 24 juni 2014 te Enschede, bij [bedrijf 22] (incident 29, blz. 2277);
- een (led)televisie, in de periode van 1 juli 2014 tot en met 3 juli 2014 te Hengelo (Ov), bij [bedrijf 23] (incident 20, blz. 1924);
- een hoeveelheid (500) aanmaakblokjes/briketten, in de periode van 7 juli 2014 tot en met 8 juli 2014 te Amsterdam, bij [bedrijf 24] (incident 21, blz. 1967 e.v.);
- een hoeveelheid (16.000) krentenbollen, in de periode van 21 juli 2014 tot en met 23 juli 2014 te Hengeveld, gemeente Hof van Twente, bij [bedrijf 25] (incident 10, blz. 1489 e.v.);
- een hoeveelheid (32) (mobiele) airco's (Andrews Polarwind), in de periode van 23 juli 2014 tot en met 24 juli 2014 te Nijmegen, bij [bedrijf 26] (incident 8, blz. 1361 e.v.);
- een tweetal tickets voor een vliegreis naar Sri Lanka, via Abu Dhabi, in de periode van 28 juli 2014 tot en met 30 juli 2014 te Enschede, bij reisbureau [bedrijf 27] (incident 9, blz. 1453);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 27 augustus 2013 tot en met 30 juli 2014 te Hardenberg en/of Oldenzaal en/of Almelo en/of Beilen en/of Hem en/of Kaatsheuvel en/of Ter Aar en/of Zwolle en/of Enschede en/of Groningen en/of Lunteren en/of Hengelo (Ov) en/of Bleiswijk en/of Apeldoorn en/of Alkmaar en/of Rotterdam en/of Amsterdam en/of Hengeveld en/of Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14] en/of [bedrijf 15] en/of [bedrijf 16] en/of [bedrijf 17] en/of [bedrijf 18] en/of [bedrijf 19] en/of [bedrijf 20] en/of [bedrijf 21] en/of [bedrijf 22] en/of [bedrijf 23] BVen/of [bedrijf 24] en/of [bedrijf 25] en/of [bedrijf 26] en/of [bedrijf 27] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer goed(eren), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (een) andere na(a)m(en) en/of adres(sen) en/of na(a)m(en) van een bedrijf/bedrijven gebruikt en/of zich (aldus) voorgedaan als bonafide koper en in die hoedanigheid goederen gekocht met de toezegging deze later te betalen zonder deze toezegging na te komen en/of door het afgeven en/of tonen en/of mailen van een betalingsbewijs en/of overschrijvingsbewijs, wetende dat er onvoldoende dan wel geen saldo op zijn rekening heeft gestaan, waardoor
voornoemde bedrijven (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij in of omstreeks de periode van 03 oktober 2014 tot en met 9 oktober 2014 te Enschede en/of Den Haag, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) Nederlands paspoort op naam van [verdachte] en voorzien van het nummer [nummer], - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat
gebruikmaken hierin dat hij, verdachte (toen aldaar) dit Nederlandse paspoort heeft getoond aan een (speciale) koerier teneinde de door verdachte bestelde mobiele telefoon(s) (Iphone van Apple) afgeleverd te krijgen en/of bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op dit document de geboortedatum van verdachte niet over een kwam met de geboortedatum onderaan het paspoort in de zogenaamde Machine Readable Zone (MRZ)
(incident 26, blz. 2188 e.v.);
4.
hij in of omstreeks de periode van 5 mei 2014 tot en met 23 juni 2014 te Bleiswijk en/of Almere en/of De Rijp, (gemeente Graft-De Rijp) en/of Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 28] en [bedrijf 29] en/of [benadeelde 2] en/of [bedrijf 30] en/of [benadeelde 3] en/of [bedrijf 31] en/of [benadeelde 4] te bewegen tot de afgifte van meerdere, althans een
rock tub(s) en/of zonnepane(e)l(en) en/of koffiezetappara(a)t(en) en/of terrasheater(s), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich (via de telefoon) heeft voorgedaan als [schuilnaam verdachte] van het bedrijf [bedrijf 32] en export en/of [bedrijf 33] en/of
- een mail afkomstig van het mailadres [emailadres] en/of een whatsappbericht van telefoonnummer [telefoonnummer] heeft verzonden met een print van de betaling via de ABN AMRO bank van een bedrag van 9498,38 euro en/of 7114,80 en/of 24.502,50 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en/of
- wetende dat er onvoldoende dan wel geen saldo op zijn rekening aanwezig was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 22, p. 2011 e.v., incident 24, blz. 2107 e.v. en incident 27, blz.
2238 e.v.).
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het sub 1, sub 2 primair, sub 3 en sub 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De door de benadeelde partijen [bedrijf 24], [bedrijf 25], [bedrijf 26], [bedrijf 27], [bedrijf 2], [bedrijf 3], [bedrijf 6], [bedrijf 11], [bedrijf 12], [bedrijf 13], [bedrijf 14], [bedrijf 15], [bedrijf 16], [bedrijf 17], [bedrijf 18], [bedrijf 19], [bedrijf 20], [bedrijf 21] en [bedrijf 23] ingediende vorderingen tot schadevergoeding kunnen volgens de officier van justitie worden toegewezen tot respectievelijk € 6.000,--, € 5.300,--, € 15.040,--, € 3.506,62, € 51.000,--, € 1.262,80, € 1.760,--, € 2.000,--, € 3.176,03, € 2.842,--, € 97,79, € 1.320,66, € 1.085,--, € 5.250,--, € 13.871,63, € 4.970,53, € 23.176,76, € 20.311,20, € 1.359,--, telkens met uitzondering van gevorderde BTW. Daar waar de genoemde benadeelden meer hebben gevorderd, dient dat deel van de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. De vorderingen van [bedrijf 5] en [bedrijf 9] moeten worden afgewezen wegens het ontbreken van een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel, dan wel wegens het ontbreken van een machtiging.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
De rechtbank is door wettige - in onderling verband en samenhang te beschouwen - bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, tot de overtuiging gekomen dat de verdachte het sub 1, sub 2 primair (met uitzondering van de incidenten 31 en 28), sub 3 en sub 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van de feiten 2 en 4 betrekt de rechtbank daarbij ook als schakelbewijs de door verdachte bij de voorbereiding en uitvoering van die feiten toegepaste modus operandi. Blijkens de aangiftes hanteerde verdachte veelal eenzelfde aanpak, waarbij door hem goederen werden besteld via e-mail, internet en/of telefonisch, en in een aantal gevallen ook persoonlijk bij het betreffende bedrijf. Veelal wilde verdachte de goederen op korte termijn - in sommige gevallen nog op dezelfde dag - geleverd zien of haalde hij deze zelf op. Verdachte won het vertrouwen van de ondernemers door zich voor te doen als bonafide klant die ingeschreven stond bij de Kamer van Koophandel of hij stelde zich voor als eigenaar van een goed lopend bedrijf. Wanneer er om betaling werd gevraagd stuurde verdachte per mail een printscreen/kopie van een betalingsopdracht dan wel werd deze door hem persoonlijk overhandigd. Verdachte maakte hierbij gebruik van meerdere gefingeerde (bedrijfs)namen, afleveradressen, e-mail adressen, telefoonnummers en voertuigen en in twee gevallen van een vals of vervalst paspoort.
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
in de periode van 29 mei 2013 tot en met 2 juni 2013 te Schoonebeek, gemeente Emmen, opzettelijk een aanhanger (merk Ifor Williams, type Tr Gx6) en een graafmachine (merk Kubota, type Kx61-3), toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [benadeelde 1], welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
in de periode van 27 augustus 2013 tot en met 30 juli 2014, in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen of diensten - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht of geboekt, te weten:
- een hoeveelheid (328 liter) motorolie, op 19 november 2013 te Oldenzaal, bij [bedrijf 3];
- een scootmobiel, in de periode van 19 november 2013 tot en met 20 november 2013 te Almelo, bij [bedrijf 4];
- een hoeveelheid (248) eiken rustieke duo-planken, in de periode van 2 december 2013 tot en met 03 december 2013 te Oldenzaal, bij [bedrijf 5];
- een hoeveelheid (8) tuinsets, in de periode van 11 maart 2014 tot en met 13 maart 2014 te Beilen, gemeente Midden-Drenthe, bij [bedrijf 6];
- een hoeveelheid (8) lounge sets, op 25 maart 2014 te Hem, gemeente Drechterland, bij (internetwinkel) [bedrijf 7];
- een boxspringbed, in de periode van 25 maart 2014 tot en met 1 april 2014 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, bij [bedrijf 8];
- meerdere (8) (lounge)banken, op 2 april 2014 te [plaats], bij [bedrijf 9];
- een elektrisch verstelbare boxspringcombinatie, op 10 april 2014 bij [bedrijf 10];
- een tafel en meerdere (4) stoelen, op 5 mei 2014 te Enschede, bij [bedrijf 11];
- een hoeveelheid (20) elektrische heggenscharen (merk Gardena), in de periode van 6 mei 2014 tot en met 8 mei 2014 te Groningen, bij [bedrijf 12];
- meerdere (5) elektrische sfeerhaarden, in de periode van 8 mei 2014 tot en met 9 mei 2014 te Lunteren, gemeente Ede, bij [bedrijf 13];
- een tweetal (dames)fietsen (merk Batavus, type Mambo), op 19 mei 2014 te
Hengelo (Ov), bij [bedrijf 15];
- een hoeveelheid (124) planken, op 21 mei 2014 te Enschede, bij [bedrijf 16];
- een hoeveelheid (30) zonnepanelen, op 26 mei 2014 te Bleiswijk, bij [bedrijf 17];
- een hoeveelheid speelgoed en schildersbenodigdheden en cartridges en telefoontasjes, op 2 juni 2014 te Enschede, bij groothandel [bedrijf 18];
- een hoeveelheid pluchen dieren en speelgoed, op 12 juni 2014 te Apeldoorn, bij [bedrijf 19];
- een hoeveelheid pluchen dieren, in de periode van 12 juni 2014 tot en met 13 juni 2014 te Alkmaar, bij (internetwinkel) [bedrijf 20];
- een hoeveelheid (2340) voetballen, op 16 juni 2014 te Rotterdam, bij [bedrijf 21];
- een jukebox, op 24 juni 2014 te Enschede, bij [bedrijf 22];
- een (led)televisie, in de periode van 1 juli 2014 tot en met 3 juli 2014 te Hengelo (Ov), bij [bedrijf 23];
- een hoeveelheid (500) aanmaakblokjes/briketten, in de periode van 7 juli 2014 tot en met 8 juli 2014 te Amsterdam, bij [bedrijf 24] ;
- een hoeveelheid (16.000) krentenbollen, in de periode van 21 juli 2014 tot en met 23 juli 2014 te Hengevelde, gemeente Hof van Twente, bij [bedrijf 25];
- een hoeveelheid (32) (mobiele) airco's (Andrews Polarwind), in de periode van 23 juli 2014 tot en met 24 juli 2014 te Nijmegen, bij [bedrijf 26];
- een tweetal tickets voor een vliegreis naar Sri Lanka, via Abu Dhabi, in de periode van 28 juli 2014 tot en met 30 juli 2014 te Enschede, bij reisbureau [bedrijf 27];
3.
in de periode van 3 oktober 2014 tot en met 9 oktober 2014 te Enschede meermalen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst Nederlands paspoort op naam van [verdachte] en voorzien van het nummer [nummer], - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte (toen aldaar) dit Nederlandse paspoort heeft getoond aan een koerier teneinde de door verdachte bestelde mobiele telefoons (Iphone van Apple) afgeleverd te krijgen en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op dit document de geboortedatum van verdachte niet overeen kwam met de geboortedatum onderaan het paspoort in de zogenaamde Machine Readable Zone (MRZ);
4.
in de periode van 5 mei 2014 tot en met 23 juni 2014 te Bleiswijk en Almere en De Rijp, (gemeente Graft-De Rijp) en Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen, [bedrijf 28] en [bedrijf 29] en/of [benadeelde 2] en [bedrijf 30] en/of
[benadeelde 3] en [bedrijf 31] en/of [benadeelde 4] te bewegen tot de afgifte van rock tubs en zonnepanelen en koffiezetapparaten en terrasheaters, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich (via de telefoon) heeft voorgedaan als [schuilnaam verdachte] van het bedrijf [bedrijf 32] en export en/of [bedrijf 33] en/of
- een mail afkomstig van het mailadres [emailadres] en een whatsappbericht van telefoonnummer [telefoonnummer] heeft verzonden met een print van de betaling via de ABN AMRO bank van een bedrag van 9498,38 euro en 7114,80 en 24.502,50 euro van rekeningnummer [rekeningnummer] en
- wetende dat er onvoldoende dan wel geen saldo op zijn rekening aanwezig
was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Met betrekking tot het hiervoor sub 2 primair bewezen verklaarde incident 9 ([bedrijf 27]) heeft de raadsman aangevoerd dat het boeken van een vakantiereis niet kan worden aangemerkt als “kopen” in de zin van artikel 326a Wetboek van Strafrecht (hierna Sr), zodat verdachte van dat incident dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn verweer. Aan verdachte is ten laste gelegd het kopen van een tweetal tickets voor een vliegreis. De rechtbank vermag niet in te zien op grond van welke rechtsregel in dit geval géén sprake zou zijn van het kopen van goederen. Het verweer wordt daarom verworpen.
Ten aanzien van het hiervoor bewezen verklaarde feit 3 heeft de raadsman betoogd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu - naar de rechtbank de raadsman begrijpt - onder de beschrijving van dat feit een onjuist wetsartikel is vermeld, waardoor het ten laste gelegde feiten niet kwalificeerbaar zou zijn.
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.
De Wet vormverzuimen heeft artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv) uitgebreid met de verplichting om in de dagvaarding de wettelijke voorschriften te vermelden waarbij het tenlastegelegde strafbaar is gesteld. De ratio van dit voorschrift is een aanscherping van de aan de dagvaarding te stellen eisen in het belang van de verdachte. Deze zou ten behoeve van zijn verdediging in de dagvaarding niet alleen een feitelijke omschrijving van het hem verweten gedrag moeten aantreffen, maar tevens de vermelding van de toepasselijk geachte strafbepaling(en). Daarbij werd onder meer een beroep gedaan op artikel 6 EVRM. Ingevolge de Memorie van Toelichting op de Wet vormverzuimen komt de vermelding van de kwalificatie van het ten laste gelegde de informatiefunctie van de dagvaarding ten goede en is in overeenstemming met artikel 6 lid 3 aanhef en onder a EVRM.
Dit doet de vraag rijzen wat de consequenties zijn van het koppelen van een (in de ogen van rechter) onjuiste kwalificatie aan een overigens correcte tenlastelegging. In de rechtspraktijk is een dergelijke onjuistheid in de dagvaarding geen beletsel voor een veroordeling gebleken. De Hoge Raad heeft zich bij herhaling op het standpunt gesteld dat het de rechter is die (binnen de grenzen van de strenge grondslagleer) uitmaakt welke kwalificatie aan de ten laste gelegde feiten, indien en voor zover bewezen, dient te worden gegeven, zonder dat deze daarbij is gebonden aan de opvatting daaromtrent van het Openbaar Ministerie. Oordeelt de rechter dat het bewezenverklaarde niet het kennelijk door het openbaar ministerie beoogde delict, maar wel een ander delict oplevert, dan kwalificeert hij overeenkomstig dat oordeel. In de visie van de Hoge Raad fungeert de vermelding in de dagvaarding van de toepasselijk geachte strafbepaling(en) als een extra service van het openbaar ministerie aan de verdachte, waaraan de rechter evenwel geenszins is gebonden.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1, sub 2 primair, sub 3 en sub 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Met betrekking tot het in de tenlastelegging sub 2 primair opgenomen incident 31 ([bedrijf 2]) overweegt de rechtbank in dit verband nog in het bijzonder dat in dat geval geen sprake is geweest van het kopen van goederen in de zin van artikel 326a Sr, maar van “huren”.
In het geval van incident 28 ([bedrijf 14]) acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte het oogmerk had om de diesel niet te betalen, nu hij eerder in soortgelijke situaties de brandstof later alsnog heeft betaald.
De rechtbank zal verdachte (partieel) vrijspreken van de voornoemde incidenten 31 en 28 onder sub 2 primair tenlastegelegd.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De rechtbank overweegt ten aanzien van het sub 3 bewezenverklaarde het volgende.
Artikel 231 lid 2 Sr dient sedert de laatste wijziging van dat artikel te worden beschouwd als een logische specialis van artikel 225 Sr. Hoewel dat vóór die wijziging anders was, heeft de wetgever uitdrukkelijk bedoeld te bepalen dat die logische specialiteit bestaat en dat ook andere identiteitsbewijzen dan reisdocumenten onder de werking van artikel 231 Sr zouden worden gebracht. Dat volgt uit de wetsgeschiedenis. In de Memorie van Toelichting bij die wetswijziging (Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de verbetering van de aanpak van fraude met identiteitsbewijzen en wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Beginselenwet justitiële inrichtingen en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de verbetering van de regeling van de identiteitsvaststelling van verdachten en veroordeelden) valt te lezen:
Zoals blijkt uit de jurisprudentie, kan naar huidig recht 231 Sr niet als specialis in de zin van artikel 55, tweede lid, Sr ten opzichte van artikel 225 Sr worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft in 1997 hierover overwogen dat nu het bij artikel 231, eerste lid, Sr voorziene misdrijf niet alle bestanddelen bevat van het bij artikel 225, eerste lid, Sr strafbaar gestelde feit, terwijl in de wetsgeschiedenis geen aanknopingspunten zijn te vinden voor de opvatting dat artikel 231 Sr ten opzichte van artikel 225 Sr niettemin moet worden beschouwd als een bijzondere strafbepaling, het aan het openbaar ministerie vrijstond de tenlastelegging toe te snijden op artikel 225 Sr. Nu als gevolg van dit wetsvoorstel artikel 231 Sr alle delictsbestanddelen van artikel 225 Sr zal bevatten plus een aantal extra bestanddelen die zijn toegesneden op vervalsing van reisdocumenten, erkende identiteitsbewijzen en andere identiteitsbewijzen die afgegeven zijn door diensten of organisaties van vitaal of nationaal belang, kan de stelling worden verdedigd dat artikel 231 Sr, als dit wetsvoorstel tot wet is verheven en in werking is getreden, ten opzichte van artikel 225 Sr als een bijzondere bepaling moet worden aangemerkt en dat dientengevolge straks bij vervalsing van deze identiteitsbewijzen of reisdocumenten de werking van artikel 225 Sr is uitgeschakeld.
Doordat artikel 231 een specialis vormt ten opzichte van artikel 225 Sr, is er sprake van een situatie als bedoeld in artikel 55, tweede lid, Sr en geldt de regel dat de bijzondere bepaling van artikel 231 Sr de werking van de algemene bepaling van artikel 225 Sr uitsluit. Voor het strafmaximum maakt dat geen verschil, maar wel voor de inhoud van de tenlastelegging en de kwalificatie van het strafbare feit.
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat de officier van justitie in deze zaak artikel 231 Sr had moeten gebruiken voor de tenlastelegging. Deze vaststelling brengt met toepassing van artikel 55 lid 2 Sr mee dat de bewezenverklaarde handelingen van de verdachte niet kunnen worden gekwalificeerd. Immers de rechtbank dient te beslissen op de grondslag van de tenlastelegging en het volgens artikel 55 lid 2 Sr van toepassing zijnde artikel is niet tenlastegelegd. Dit betekent dat de verdachte ten aanzien van feit 3 dient te worden ontslagen van rechtsvervolging.
Het bewezenverklaarde sub 1, 2 primair (met uitzondering van de incidenten 31 en 28) en 4 is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 321, 326 en 326a Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van die feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
het misdrijf: verduistering;
feit 2 primair:
het misdrijf: een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren;
feit 4
het misdrijf: poging tot oplichting, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
De rechtbank neemt de oriëntatiepunten straftoemeting van het landelijk Overleg Vakinhoud Strafsectoren (LOVS) voor fraude als uitgangspunt voor de op te leggen straf. Dat oriëntatiepunt houdt in dat bij een fraudebedrag tussen de € 125.000,-- en € 250.000,-- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de 9 en 12 maanden als uitgangspunt geldt. De rechtbank gaat uit van een fraudebedrag van ruim € 200.000,--.
Verdachte heeft zich in het kader van zijn frauduleus handelen op de hiervoor bewezen verklaarde wijze onder meer schuldig gemaakt aan verduistering van een aanhanger en een graafmachine. Het is in het maatschappelijk belang dat verhuurbedrijven erop kunnen vertrouwen dat de goederen na afloop van de overeengekomen huurperiode conform de gemaakte afspraken worden teruggebracht. Door hieraan geen gevolg te geven heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat door het verhuurbedrijf in hem gesteld was. Daarmee heeft verdachte tevens blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor andermans eigendom. Naast financiële schade voor de benadeelde levert een feit als het onderhavige vaak de nodige ergernis op vanwege de tijd en aandacht die onder meer de afhandeling van de schade met zich meebrengt.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan flessentrekkerij door bij een groot aantal ondernemers in Nederland zaken te kopen met de bedoeling deze niet te betalen. Er was sprake van een vooropgezet plan, waarbij verdachte op geraffineerde wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat de gedupeerden hadden dat de transactie veilig zou verlopen. Een dergelijk vertrouwen is een noodzakelijke voorwaarde voor een goed functionerend economisch systeem. Door dit vertrouwen te beschamen heeft verdachte niet alleen de betrokken personen voor behoorlijke bedragen benadeeld, maar heeft hij tevens het vertrouwen in het economisch systeem ondermijnd. Verdachte heeft kennelijk ook geen moment stil gestaan bij de financiële gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers en heeft zich alleen laten leiden door zijn eigen financiële gewin. De financiële strop die zij hierdoor hebben geleden komt met name in een tijd van economische neergang extra hard aan. Deze opstelling van verdachte dient hem dan ook ernstig te worden aangerekend.
Voorts heeft verdachte zich in een aantal gevallen schuldig gemaakt aan poging tot oplichting. Dat het in deze gevallen bij een poging is gebleven en niet tot een voltooid delict is gekomen, is uitsluitend te danken aan de oplettendheid van de betrokken bedrijven. Evenals voor de overige bewezenverklaarde feiten, wenst verdachte ook in dit geval geen enkele verantwoordelijkheid te nemen voor zijn totaal respectloze handelwijze, hetgeen de noodzaak om aan hem de onaanvaardbaarheid daarvan op onmiskenbare wijze duidelijk te maken, nog eens onderstreept.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op:
- een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 26 juli 2016;
- een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 25 november 2014;
- een (aanvullend) voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland d.d. 12 mei 2016.
Uit het uittreksel voornoemd blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten als thans bewezen verklaard, is veroordeeld.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 30 augustus 2016 in het kader van zijn huidige persoonlijke omstandigheden te kennen gegeven dat hij sedert enige tijd bij een klussenbedrijf in Enschede werkt, waar hij een jaarcontract heeft met uitzicht op een vaste aanstelling. Ook beschikt hij over een eigen eengezinswoning in Duitsland en heeft hij een goede relatie met zijn vriendin. Indien hij wederom in detentie zou komen dreigt verdachte dit alles weer kwijt te raken.
De raadsman van verdachte heeft in dit verband ter terechtzitting van 30 augustus 2016 aangegeven dat de voorlopige hechtenis van verdachte door de rechtbank is geschorst met ingang van 9 april 2015. Aan die schorsing is onder meer de bijzondere voorwaarde verbonden dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, in welk kader hij voorts zal meewerken aan de totstandkoming van een plan van aanpak. Verdachte heeft zich gedurende die gehele periode na de schorsing naar de aanwijzingen van de reclassering gedragen in die zin dat hij steeds aan de meldplicht heeft voldaan. De raadsman wijst er op dat verdachte in die periode niet is gerecidiveerd en niet voldoet aan het beeld van de notoire fraudeur. Voorts merkt hij op dat ook de slachtoffers meer hebben aan een werkende dan in de gevangenis zittende verdachte met het oog op de eventueel op te leggen verplichting tot betaling van schadevergoeding.
In het (aanvullende) voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland d.d. 12 mei 2016 staat onder meer beschreven: “Sinds zijn schorsing van de voorlopige hechtenis heeft betrokkene een onrustig leven gehad. Er is veel wisseling geweest in werk en huisvesting. Ondanks dat wij het vermoeden hebben dat hij niet het ‘achterste van zijn tong” laat zien, heeft hij toestemming gegeven om meerdere referenten te raadplegen. Naar aanleiding van het referentenonderzoek hebben wij de indruk dat betrokkene zich de laatste maanden positief heeft ontwikkeld. Hij lijkt meer toekomstgericht bezig te zijn. Wij vinden het echter wel lastig in te schatten in hoeverre betrokkene deze positieve ontwikkeling weet vast te houden. Indien de heer [verdachte] hiervoor openstaat kan hij een beroep doen op de sociale steun van zijn familieleden. Betrokkene wil zelf richting geven aan zijn leven en laat zich hierin niet sturen door anderen. Dit wordt door zowel hem als referenten bevestigd. Een meldplicht bij de reclassering heeft om deze reden, ons inziens, geen meerwaarde.
Betrokkene houdt zich momenteel, in het kader van schorsingsvoorwaarden aan de meldplicht bij de reclassering”. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf op te leggen indien verdachte schuldig wordt bevonden.
De rechtbank overweegt dat gelet op de oriëntatiepunten straftoemeting en de omvang van het fraudebedrag een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf gepast is. Daar staat tegenover dat verdachte reeds lange tijd op vrije voeten is en in die periode zijn leven een positieve wending lijkt te hebben gegeven doordat hij kan beschikken over een eigen woonruimte, hij een vaste relatie heeft en werk op basis van een jaarcontract met goede perspectieven. Ook stelt de rechtbank vast dat er sedert zijn schorsing van de voorlopige hechtenis geen concrete aanwijzingen zijn dat verdachte nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. Dit alles overziend meent de rechtbank dat verdachte de kans moet krijgen te bewijzen dat hij de positieve ontwikkeling die in gang is gezet kan voortzetten. De rechtbank zal daarom de onvoorwaardelijke vrijheidsstraf niet langer laten duren dan verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Wel zal de rechtbank daarnaast het maximaal aantal uren werkstraf opleggen. De rechtbank overweegt daarbij dat verdachte door deze strafmodaliteit eerder in staat moet worden geacht om aan zijn betalingsverplichtingen jegens de benadeelde partijen te voldoen.
9. De schade van benadeelden
9.1
De vordering van de benadeelde partij
[bedrijf 2], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert – na aanvulling ter terechtzitting – veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 44.520,25 (vier en veertig duizend vijfhonderd twintig euro en vijf en twintig eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- -
Totaal gemaakte kosten inhuur materieel € 12.990,25;
- -
Factuur Fidron € 500,00;
- -
Registratie gestolen objecten register € 16,50;
- -
80 eigen uren à € 50,00/uur € 4.000,00;
- -
Dagwaarde Williams aanhanger augustus 2013 € 2.750,00;
- -
Dagwaarde Teupen augustus 2013 € 45.500,00;
- -
Dagwaarde Teupen februari 2013 € - 30.000,00;
- -
Factuur 2 Fidron € 1.417,00;
- -
Factuur reparatie € 3.309,72;
- -
Facturen Marquant advocaten € 2.396,15;
- -
Facturen Emesque advocaten € 1.640,63.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk, nu verdachte voor het aan de vordering ten grondslag liggende feit zal worden vrijgesproken.
[bedrijf 3], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.527,99 (duizend vijfhonderd zeven en twintig euro en negen en negentig eurocent). Deze schade bestaat uit de post: Factuur.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond, met dien verstande dat het bedrag exclusief BTW wordt toegewezen nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.262,80. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 5], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 14.253,-- (veertien duizend tweehonderd drie en vijftig euro),
Deze schade bestaat uit de post: 248 m2 rustieke eiken duoplanken.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond, met dien verstande dat het bedrag exclusief BTW wordt toegewezen nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 9.325,80. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 6], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 2.202,20 (tweeduizend tweehonderdtwee euro en twintig eurocent). De schade bestaat uit de volgende posten:
- -
Factuur [bedrijf 6] 109049 € 2.129,60;
- -
Factuur transmission 364273 € 72,60.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn met uitzondering van de post Transmission voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde toewijzen exclusief BTW nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.760,00. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De schadepost Transmission is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stelling dienaangaande alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 9], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De vordering is ingediend door [naam 1]. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 6.600,-- (zesduizend zeshonderd euro). Deze schade bestaat uit de post: Valse order van 8 banken.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk nu de machtiging tot het indienen van een vordering benadeelde partij – zoals deze bij het voegingsformulier is overgelegd – ontoereikend is en ook overigens op geen enkele wijze gebleken is dat genoemde [naam 1] gerechtigd is tot het indienen van het voegingsformulier. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om alsnog een geldige machtiging te overleggen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij zijn vordering slechts kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 11], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 2.000,-- (tweeduizend euro).
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. Die schade zal – naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid – (nu de goederen (beschadigd) geretourneerd zijn) worden vastgesteld op € 1.000,--, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 12], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 3.843,-- (drieduizend achthonderd drie en veertig euro). Deze schade bestaat uit de volgende post: 20 heggenscharen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond, met dien verstande dat het bedrag exclusief BTW wordt toegewezen, nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 3.176,03. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 13], gevestigd te [plaats] aan het [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 2.842,-- (tweeduizend achthonderd twee en veertig euro). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- -
4 kachels € 2.662,--;
- -
wettelijke rente € 180,--.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond, met dien verstande het bedrag exclusief BTW wordt toegewezen, nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.102,98, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente ad € 180,--. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 14], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 247,79 (tweehonderd zeven en veertig euro en negen en zeventig eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- -
Brandstof € 47,79;
- -
Verloren uren voor aangifte € 200,--.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk, nu verdachte voor het aan de vordering ten grondslag liggende feit zal worden vrijgesproken.
[bedrijf 15], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.598,-- (duizend vijfhonderd acht en negentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende post:
2 Batavus fietsen, merk Mambo.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond, met dien verstande dat het bedrag exclusief BTW wordt toegewezen nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.320,66, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 16], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.312,85 (duizend driehonderdtwaalf euro en vijf en tachtig eurocent). Deze schade bestaat uit de post: verduisterd materiaal.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering
niet-ontvankelijk nu een machtiging tot het indienen van een vordering benadeelde partij niet bij het voegingsformulier is overgelegd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stelling alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 17], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 6.352,50 (zesduizend driehonderd twee en vijftig euro en vijftig eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende post: Levering 30 zonnepanelen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond, met dien verstande dat het bedrag exclusief BTW wordt toegewezen, nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 5.250,--. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 18], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 13.871,63 (dertienduizend achthonderd een en zeventig euro en drie en zestig eurocent), Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- -
Pakbon nr. 61720 € 6.830,55;
- -
Pakbon nr. 61721 € 342,54;
- -
Voorraadlijst cartridges € 6.698,54.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond, met dien verstande, dat het bedrag exclusief BTW wordt toegewezen nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. De rechtbank heeft geconstateerd dat bij de schadepost voorraadlijst cartridges de BTW al is verrekend. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 12.365,28. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 19], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De vordering is ingediend door [naam 2]. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 6.000,06 (zesduizend euro en zes eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende post: geleverd pluche speelgoed.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk, nu door de benadeelde partij geen machtiging tot het indienen van een vordering benadeelde partij bij het voegingsformulier is overgelegd en ook overigens op geen enkele wijze gebleken is dat voornoemde [naam 2] gerechtigd is tot het indienen van het voegingsformulier. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stelling alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde schadeposten niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 20], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 23.176,76 (drie en twintig duizend honderd zes en zeventig euro en zes en zeventig eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- -
Factuur 2014112608 € 9.155,41;
- -
Factuur 2014112610 € 7.894,35;
- -
Factuur 2014112609 € 6.127,--.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering, met dien verstande dat het bedrag exclusief BTW wordt toegewezen nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 19.154,35. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 21], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 24.576,55 (vier en twintig duizend vijfhonderd zes en zeventig euro en vijf en vijftig eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende post: factuur 201432230.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond, met dien verstande dat het bedrag exclusief BTW wordt toegewezen, nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 20.311,20. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 23], gevestigd te [plaats], aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.644,39 (duizend zeshonderd vier en veertig euro en negen en dertig eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende post: Technisat ISIO 55.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond, met dien verstande, dat het bedrag exclusief BTW wordt toegewezen, nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.359,--. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 24], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 6.000,-- (zesduizend euro). Deze schade bestaat uit de volgende post: 500 dozen BBQ-briketten.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 6.000,--. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
[bedrijf 25], gevestigd te [plaats] aan [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 6.300,-- (zesduizend driehonderd euro). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- -
16000 krentenbollen € 4.240,--;
- -
20 extra man uren € 960,--;
- -
Incassokosten € 1.000,--;
- -
Stort kosten krentenbollen € 100,--.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn ten dele voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot het gevorderde factuurbedrag van € 4.000,--, met dien verstande dat dit bedrag exclusief BTW wordt toegewezen, nu onduidelijk is of benadeelde de BTW al dan niet kan verrekenen. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stelling alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde schadeposten niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[bedrijf 26], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 15.040,-- (vijftienduizend veertig euro). Deze schade bestaat uit de post: airco’s.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 15.040,--. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
[bedrijf 27], gevestigd te [plaats] aan de [adres], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 3.530,06 (drieduizend vijfhonderddertig euro en zes eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- -
annuleringskosten € 3.202,20;
- -
handlingfee/administratiekosten € 27,50;
- -
visa-kosten t.b.v. verdachte gemaakt € 45,38;
- -
tegemoetkoming voor verloren werktijd € 231,54;
- -
reiskosten i.v.m. bezoek strafzitting € 23,44.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn deels voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 3.486,19 bestaande uit voormelde annuleringskosten, handlingfee/ administratiekosten, visa-kosten, tegemoetkoming voor verloren werktijd minus bezoek strafzitting € 211,11, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij telkens de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.
Op grond van artikel 36f, zesde lid, Sr in verbinding met artikel 24c Sr kan bij het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat zoals hier bedoeld, worden bepaald dat bij gebreke van betaling en verhaal vervangende hechtenis wordt toegepast. Deze vervangende hechtenis mag in het onderhavige geval, waarin sprake is van samenloop als bedoeld in artikel 57 Sr, ingevolge artikel 60a Sr in verbinding met artikel 24c, derde lid, Sr ten hoogste één jaar bedragen.
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
11. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- -
verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1, sub 2 primair (met uitzondering van de incidenten 31 en 28) en sub 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- -
verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1, sub 2 primair en sub 4 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- -
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:feit 1: verduistering; feit 2: een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren;
feit 4: poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
- -
verklaart dat het onder 3 bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
- -
verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 primair (met uitzondering van de incidenten 31 en 28) en 4 bewezenverklaarde;
straf
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van honderdtachtig (180) dagen, waarvan eenentachtig (81) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaren;
- -
bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- -
bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- -
veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van tweehonderdveertig (240) uren;
- -
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van honderdtwintig (120) dagen;
schadevergoeding
[bedrijf 3]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 3] van een bedrag van € 1.262,80;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 265,19 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.262,80 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 8 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 5]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 5] van een bedrag van € 9.325,80;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 4.927,20 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 9.325,80 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 31 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 6]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 6] van een bedrag van € 1.760,00;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 442,20 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.760,00 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 10 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 11]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 11] van een bedrag van € 1.000,--;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 1.000,-- niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.000,00 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 8 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 12]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 12] van een bedrag van € 3.176,03;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 666,97 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.176,03 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 15 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 13]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 13] van een bedrag van € 2.102,98, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente ad € 180,00;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 559,02 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.102,98, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente ad € 180,00, ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 12 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 15]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 15] van een bedrag van € 1.320,66, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 277,34 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.320,66, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 9 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 17]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 17] van een bedrag van € 5.250,--;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 1.102,50 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.250,00 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 23 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 18]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 18] van een bedrag van € 12.365,28;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 1.506,35 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 12.365,28 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 36 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 20]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 20] van een bedrag van € 19.154,35;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 4.022,41 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 19.154,35 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 49 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 21]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 21] van een bedrag van € 20.311,20;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 4.265,35 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 20.311,20 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 52 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 23]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 23] B.V. van een bedrag van € 1.359,--;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 285,39 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.359,00 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 9 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 24]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 24] van een bedrag van € 6.000,--;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 6.000,-- ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 25 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 25]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 25] van een bedrag van € 4.000,--;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 2.300,-- niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.000,-- ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 19 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 26]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 26] van een bedrag van € 15.040,-- ;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 15.040,-- ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 42 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[bedrijf 27]
- -
veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 27] van een bedrag van € 3.486,19, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd;
- -
veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 43,87 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.486,19, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 17 dagen zal worden toegepast.
- -
bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partijen:
• [bedrijf 2], gevestigd te [plaats],
[adres],
• [bedrijf 9], gevestigd te [plaats], [adres],
• [bedrijf 14], gevestigd te [plaats], [adres],
• [bedrijf 16], gevestigd te [plaats], [adres],
• [bedrijf 19], gevestigd te [plaats], [adres],
in het geheel niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding;
- bepaalt dat die benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen
aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Koppes, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 september 2016.
Mr. F.H.W. Teekman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Uitspraak 26‑01‑2016
Inhoudsindicatie
Tussenvonnis. De rechtbank is van oordeel dat een aanvullend reclasseringsrapport wenselijk en geboden is alvorens tot een verantwoorde afdoening van de zaak te kunnen komen.
Partij(en)
Rechtbank Overijssel
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952707-14
Datum vonnis: 26 januari 2016
Tussenvonnis van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] , [adres] .
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 januari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Stikkelbroeck en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest en moet worden hervat.
2. Nader onderzoek
2.1
Onderzoek naar de persoon van verdachte
Onder de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek naar de persoon van verdachte niet volledig is geweest.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank heeft kennis genomen van het over verdachte in de onderhavige strafzaak op 25 november 2014 opgemaakte reclasseringsrapport, waarin de reclassering te kennen heeft gegeven vanwege de opstelling van verdachte geen aanwijzingen te zien voor hulpverlening en zich te onthouden van advies in verband met de afdoening van de zaak.
Bij beschikking van 8 april 2015 is vervolgens de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte gelast, waarbij onder meer als bijzondere voorwaarde is gesteld dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de reclasseringsinstelling die daarmee is of wordt belast, waaronder tevens kan worden verstaan het meewerken aan de totstandkoming van een plan van aanpak.
Door de verdediging is tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak ter terechtzitting van 12 januari 2016 naar voren gebracht dat verdachte om de twee weken gesprekken voert met de reclassering in de persoon van W. Busschers, welke contacten positief verlopen, aldus verdachte. In dat verband heeft verdachte nog te kennen gegeven dat hij inmiddels weer beschikt over werk en zelfstandige woonruimte en dat zijn leven ook daardoor in positieve zin is veranderd.
De raadsman heeft gelet op deze positieve ontwikkelingen verzocht alsnog een aanvullend reclasseringsrapport te doen opstellen, aan welk verzoek - zoals de rechtbank heeft kunnen vaststellen – geen uitvoering is gegeven, terwijl van de zijde van de reclassering ook niemand aanwezig is geweest bij de inhoudelijke behandeling van de zaak om een mondelinge toelichting te geven op de huidige stand van zaken.
De raadsman heeft in dat verband, voor zover de rechtbank voornemens mocht zijn om in navolging van de strafeis van de officier van justitie, over te gaan tot het opleggen van een straf die hernieuwde vrijheidsbeneming van verdachte met zich brengt, verzocht om aanhouding van de zaak om alsnog het door hem beoogde reclasseringsrapport te doen opmaken. De raadsman heeft aangegeven dat verdachte bereid is mee te werken aan een eventueel op te leggen verplicht reclasseringstoezicht.
De rechtbank is, gelet op boven vermelde feiten en omstandigheden, van oordeel dat
- zonder in dit stadium op enigerlei wijze vooruit te willen lopen op de toe te passen strafmodaliteit - een aanvullend reclasseringsrapport wenselijk en geboden is alvorens tot een verantwoorde afdoening van de zaak te kunnen komen.
De rechtbank acht het gewenst dat de reclassering in ieder geval, in het op te maken rapport - op basis van het na de schorsing voorlopige hechtenis tot stand gekomen reclasseringscontact - zich uitlaat over het door de verdediging ingenomen standpunt dat er thans sprake zou zijn van een in positieve zin gewijzigde opstelling aan de zijde van verdachte en - als de reclassering dit standpunt onderschrijft - in hoeverre die gewijzigde opstelling mede ziet op het zich daadwerkelijk open willen en kunnen stellen voor hulpverlening en/of begeleiding, ook indien dat eventueel zou betekenen dat verdachte daaraan voorafgaand zal moeten meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
3. De beslissing
De rechtbank:
heropening onderzoek ter terechtzitting
- heropent het onderzoek ter terechtzitting;
- stelt de stukken in handen van de officier van justitie teneinde bedoeld voorlichtingsrapport door de reclassering te doen uitbrengen;
- beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op een nog nader, in overleg met de officier van justitie en de verdediging te bepalen tijdstip;
- beveelt de opoeping van verdachte tegen het nadere tijdstip, met kennisgeving daarvan aan de raadsman mr. Weldam voornoemd;
- beveelt dat de benadeelde partijen schriftelijk op de hoogte worden gesteld van het nader te bepalen tijdstip.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Koppes, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. ter Haar, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2016.