FED 2015/87
De beoordeling waar een persoon zijn hoofdverblijf heeft dient plaats te vinden op basis van feitelijke omstandigheden. De Centrale Raad van Beroep moet onderzoeken in welke van de woningen het zwaartepunt van het persoonlijke leven van de betrokkene zich bevindt
HR 13-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:556, m.nt. M.J.G.A.M. Weerepas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 maart 2015
- Magistraten
Feteris, Schaap. Fierstra, Groeneveld, Wortel
- Zaaknummer
14/02766
- Noot
M.J.G.A.M. Weerepas
- JCDI
JCDI:ADS273831:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:556, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑03‑2015
- Wetingang
Art. 3 lid 3 WWB (tekst 2011)
Essentie
De beoordeling waar een persoon zijn hoofdverblijf heeft dient plaats te vinden op basis van feitelijke omstandigheden. De Centrale Raad van Beroep moet onderzoeken in welke van de woningen het zwaartepunt van het persoonlijke leven van de betrokkene zich bevindt
Samenvatting
Om van een gezamenlijke huishouding in de zin van art. 3 lid 3 WWB te kunnen spreken, dienen twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning te hebben. De Hoge Raad oordeelt dat in het geval waarin sprake is van twee personen aan wie ieder een woning ter beschikking staat de Centrale Raad van Beroep met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.