NJ 1924, p. 584
Huur in strijd met hypothecair beding. Recht van den hypotheekhouder tegenover den huurder. Verband met art. 1377 B. W.
HR 10-04-1924, ECLI:NL:HR:1924:48
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 april 1924
- Magistraten
Mrs. Bosch, Hesse, Jhr. Feith, Kosters en Ort
- Zaaknummer
[10041024/NJ_1924,_p._584]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS100633:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1924:48, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑04‑1924
- Wetingang
(BW art. 1230.)
Essentie
Huur in strijd met hypothecair beding. Recht van den hypotheekhouder tegenover den huurder. Verband met art. 1377 B. W.
Samenvatting
De hypotheekhouder kan de vordering uit art. 1230 B. W. ook instellen tegen den huurder, die te goeder trouw is.
Hij behoeft met het instellen der vordering niet te wachten totdat de tijd, waarvoor de verhuring geoorloofd was — i. c. twee jaren — was verstreken.
De bevoegdheid om een vordering krachtens art. 1377 B. W. in te stéllen, laat het recht om krachtens het eerste lid van art. 1230 te ageeren, geheel onverlet.
Partij(en)
Walter Schmiedel, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.