HR, 12-09-2017, nr. S 17/01717 H
ECLI:NL:HR:2017:2322
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12-09-2017
- Zaaknummer
S 17/01717 H
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:2322, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑09‑2017; (Herziening)
Aanvraag tot herziening van: ECLI:NL:GHSHE:2011:BU9976, Afwijzing
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2017-0359
Uitspraak 12‑09‑2017
Inhoudsindicatie
Herziening. Veroordeling t.z.v. bedreiging en voortgezette handeling van poging tot doodslag en mishandeling. 1. Anders dan in de aanvraag wordt gesteld, kan uit de overgelegde afdruk van Street View geenszins worden afgeleid dat de ramen van de woningen op de eerste etage geen zicht boden op de stoep op de begane grond. Daar komt bij dat aanvrager ttz in h.b. heeft verklaard - zoals ook de buurman van aangeefster heeft verklaard - dat aanvrager bij zijn bezoek aan de woning een mes in zijn hand had. 2. Het aangevoerde heeft betrekking op een schriftelijke verklaring die zich in het dossier van de strafzaak bevindt. Daarvan kan niet worden gezegd dat de rechter die de veroordeling heeft uitgesproken daarmee niet bekend was. Afwijzing aanvraag. Vervolg op ECLI:NL:HR:2013:BZ3628 (art. 81.1 RO).
Partij(en)
12 september 2017
Strafkamer
nr. S 17/01717 H
DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 27 december 2011, nummer 20/000737-11, ingediend door S. Marjanovic, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[aanvrager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 februari 2011 - de aanvrager in de zaak met parketnummer 01-845231-10 ter zake van "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd" en in de zaak met parketnummer 01-845288-10 ter zake van "de voortgezette handeling van poging tot doodslag en mishandeling" veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren. Voorts heeft het Hof gelast dat de aanvrager ter beschikking wordt gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Bewezenverklaring en bewijsvoering
3.1.
Ten laste van de aanvrager is bewezenverklaard dat:
"parketnummer 01-845231-10
hij op 25 mei 2010 te Veghel [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers:
- heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "ik ga je dood maken" en "ik ga je dood maken, als het vandaag niet lukt dan morgen" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- is verdachte opzettelijk met een mes naar de woning van [slachtoffer] gegaan, heeft hij aangebeld en tegen de deur van de woning van [slachtoffer] geschopt.
parketnummer 01-845288-10
1 primair
hij op 8 juli 2010 te Veghel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met (de punt van) een mes in de richting van de keel en de buik van [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij op of omstreeks 8 juli 2010 te Veghel opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (hardhandig) bij haar haren heeft gepakt en/of heeft geslagen en/of bij haar keel heeft gepakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden."
3.2.
De bewezenverklaring steunt, voor zover voor de beoordeling van de aanvraag van belang, op de volgende bewijsmiddelen:
"Door het hof gebruikte bewijsmiddelen parketnummer 01-845231-10
1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 25 mei 2010
(...) als verklaring van [slachtoffer]:
Vandaag, 25 mei 2010, omstreeks 14.00 uur, belde ik mijn ex-partner [aanvrager] op. Ik belde hem op omdat hij de laatste tijd met zijn gezondheid kwakkelt en ik wilde weten hoe het op dit moment met hem gaat. (...) Ik hoorde dat [aanvrager] op een gegeven moment vroeg of ik alleen op vakantie was geweest. Ik gaf aan dat ik met mijn nieuwe vriend was geweest. Op het moment dat ik dat vertelde werd [aanvrager] heel erg boos. Ik hoorde dat [aanvrager] zei dat hij mij dood ging maken. Ik hoorde tevens dat [aanvrager] zei dat ik maar beter voortdurend achterom kon blijven kijken. Ik heb op een gegeven moment het telefoongesprek beëindigd. Ik ben naar de moestuin gegaan. (...) Op het moment dat ik bij de moestuin was heeft [aanvrager] mij ook meerdere malen gebeld Ik heb toen ook opgenomen. Ik hoorde dat [aanvrager] zei dat hij mij dood ging maken en als het vandaag niet lukte, het de dag erna wel zou lukken. Ik kwam omstreeks 16.45 uur bij mijn woning, gevestigd aan de [a-straat 1] te Veghel aan. Mijn woning betreft een bovenwoning. Er dient onder, bij de gezamenlijke ingang, aangebeld te worden, waarna ik vanuit mijn woning de deur van de gezamenlijke ingang open. Op de eerste etage is de voordeur van mijn woning gevestigd. Op het moment dat ik net thuis was, hoorde ik dat de deurbel ging. Ik hoorde dat het de deurbel van de gezamenlijke deur betrof. Ik drukte op de intercom en herkende de stem van [aanvrager]. Ik heb de deur naar de gezamenlijke ingang dan ook niet open gemaakt. Ik hoorde kort daarop een hoop gebonk op mijn voordeur, welke gevestigd is op de eerste etage. (...) Ik zag dat [aanvrager] even later onder mijn balkon langs liep. Ik zag dat hij een groot keukenmes in zijn linkerhand vast had. Ik schat dat het keukenmes zo'n 30 cm lang is. Ik zag dat het mes een zwart handvat heeft. Ik was op dat moment echt bang dat [aanvrager] zijn bedreigingen waar zou maken toen ik [aanvrager] met dat mes zag lopen. Ik ben bang dat ik echt ieder dag achterom zal moeten blijven kijken.
2. Het proces-verbaal verhoor getuige, d.d. 26 mei 2010, (...) inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 1]:
Dinsdag 25 mei 2010, omstreeks 17.00 uur kwam ik thuis aan bij mij mijn woning aan de [a-straat 2] te Veghel. Ik woon aldaar in een bovenwoning. Toen ik mij op genoemd tijdstip in de woonkamer van mijn woning bevond hoorde ik dat er hard werd gebonkt op mijn voordeur. Toen ik open deed zag ik een man voor mijn voordeur staan. Ik zag dat die man een groot model mes in een van zijn handen had. Ik schrok daarvan en maakte meteen mijn voordeur weer dicht. Daarop hoorde ik dat er nog hard werd gebonkt op de voordeur tegenover mijn woning.
3. De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 13 december 2011, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op 25 mei 2010 ben ik inderdaad naar de woning van [slachtoffer] gegaan. (...) Ik had een mes in mijn linkerhand. (...) Ik heb bij [slachtoffer] twee keer aangebeld. (...) Toen er niet werd opengedaan, heb ik twee keer een trap tegen die deur aan gegeven met mijn voet. Ik had toen schoenen met een stalen neus aan."
4. Beoordeling van de aanvraag
4.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2.
De aanvraag berust op de volgende twee gronden:
(i) het ernstige vermoeden bestaat dat het Hof de aanvrager had vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 01-845231-10 tenlastegelegde als het ervan op de hoogte was geweest dat de aangeefster de aanvrager vanuit haar woning onmogelijk kan hebben gezien;
(ii) het ernstige vermoeden bestaat dat het Hof de aanvrager ook had vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 01-845288-10 tenlastegelegde als het Hof onderzoek had gedaan naar, dan wel aandacht had besteed aan de verklaring die de getuige [getuige 2] bij de Rechter-Commissaris heeft afgelegd.
4.3.
Ter onderbouwing van de onder (i) aangevoerde omstandigheid dat de aangeefster vanuit haar woning op de eerste etage niet over het balkon heeft kunnen zien dat de aanvrager op de stoep voorbij liep, is een afdruk van "Google Maps, Street View" van een woningcomplex aan de [a-straat 1] te Veghel - het woonadres van de aangeefster - meegestuurd. Anders dan in de aanvraag wordt gesteld, kan uit deze afdruk geenszins worden afgeleid dat de ramen van de woningen op de eerste etage, welke ramen grenzen aan balkons, geen zicht boden op de stoep op de begane grond. Daar komt bij dat de aanvrager ter terechtzitting in hoger beroep van 13 december 2011 heeft verklaard - zoals ook de buurman van de aangeefster, [getuige 1] heeft verklaard - dat de aanvrager bij zijn bezoek aan de woning een mes in zijn hand had.
Het onder (i) aangevoerde kan derhalve niet het ernstig vermoeden wekken als hiervoor onder 4.1 vermeld.
4.4.
Het onder (ii) aangevoerde heeft betrekking op een schriftelijke verklaring die zich in het dossier van de strafzaak bevindt. Daarvan kan niet worden gezegd dat de rechter die de veroordeling heeft uitgesproken daarmee niet bekend was.
4.5.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
4.6.
De Hoge Raad acht geen grond aanwezig tot inwilliging van het subsidiair gedane verzoek tot het (doen) instellen van een nader onderzoek.
5. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 september 2017.