Einde inhoudsopgave
Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016
Artikel 3 Interne organisatie
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
06-06-2016, Stcrt. 2016, 30576 (uitgifte: 15-06-2016, regelingnummer: WJZ/800938(6670))
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2016, Stcrt. 2016, 30576 (uitgifte: 15-06-2016, regelingnummer: WJZ/800938(6670))
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De instelling die geld belegt of leent, al dan niet in combinatie met financiële derivaten, heeft in een treasurystatuut in ieder geval de volgende zaken geregeld:
- a.
de hoofdlijnen van de op het beleggen en lenen betrekking hebbende administratieve organisatie en het interne toezicht, waaronder in ieder geval de verdeling van taken en bevoegdheden,
- b.
de voor de instelling toegestane beleggings- en leningsvormen,
- c.
de bijbehorende informatievoorziening minimaal bestaande uit een kasstroomprognose over 5 jaar en de verantwoordingsinformatie, en
- d.
de wijze waarop onderscheid wordt gemaakt tussen publieke middelen en overige middelen enerzijds en niet-publieke middelen anderzijds.
Indien een instelling in het hoger onderwijs zich wil laten aanmerken als professionele belegger, dient dit ook in het treasurystatuut te zijn vastgelegd.
2.
Daarnaast heeft de instelling die financiële derivaten gebruikt haar interne organisatie op adequate wijze ingericht. In elk geval is geregeld:
- a.
de wijze waarop en de mate waarin het gebruik van financiële derivaten bijdraagt aan het beperken van renterisico’s bij het financiële beleid en beheer,
- b.
de interne organisatiestructuur is op orde inzake aanschaf en gebruik van financiële derivaten, waaronder in elk geval regels zijn opgesteld inzake bevoegdheden en mandatering, interne controle, interne verantwoording, rol en betrokkenheid van de externe accountant, en rol en betrokkenheid van de interne toezichthouder,
- c.
voldoende interne professionaliteit inzake financiële derivaten is gewaarborgd, ook bij de interne toezichthouder,
- d.
de beheersingsstructuur rond de risico’s van financiële derivaten, is onder meer gericht op de marktwaarde, de omvang en de samenstelling van de derivatenportefeuille en de monitoring van de marktwaarde en de (eventuele) liquiditeitsbuffer in relatie tot het liquiditeitsrisico.
3.
De interne toezichthouder toetst of het tweede lid onderdeel uitmaakt van de eisen die het bestuur aan de interne organisatie van de instelling stelt.