BNB 2011/220
Landbouwvrijstelling. Grond moet geheel of nagenoeg geheel worden aangewend in het kader van het landbouwbedrijf
HR 10-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ7594
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juni 2011
- Magistraten
Mrs. Van Vliet, Bavinck, Leemreis, Punt, Overgaauw
- Zaaknummer
10/02270
- LJN
BQ7594
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2011
ECLI:NL:HR:2011:BQ7594, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑2011
- Wetingang
Art. 8, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 1964
Essentie
Eerste lid (onderdeel b). (HR) Voor toepassing landbouwvrijstelling moet grond geheel of nagenoeg geheel worden aangewend in het kader van het landbouwbedrijf (2000)
Samenvatting
Belanghebbende exploiteerde in 2000 een veehouderij en verkocht in dat jaar een tot zijn ondernemingsvermogen behorend perceel grond onder het voorbehoud van een persoonlijk recht van gebruik. Ter zake van de met de verkoop van het perceel behaalde bestemmingswijzigingswinst heeft belanghebbende met de Inspecteur bij wijze van compromis afgesproken dat deze winst wordt belast als het perceel binnen zes jaar geheel of gedeeltelijk buiten het kader van het landbouwbedrijf wordt gebruikt.
In 2003 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.