V-N Vandaag 2021/1458
Redelijkheid bepaalt omvang materiële onderneming
HR 18-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:951
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 juni 2021
- Zaaknummer
20/01485
20/01486
20/01487
20/01488
20/01489
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:HR:2021:955, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:HR:2021:951, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:HR:2021:952, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:HR:2021:954, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:HR:2021:953, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1205, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑12‑2020
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het voor de SW-bedrijfsopvolgingsregeling in aanmerking te nemen ondernemingsvermogen onvoldoende door het hof is gemotiveerd. Verwijzing volgt voor een nader onderzoek naar de vraag welke panden in redelijkheid kunnen worden toegerekend aan de projectontwikkelingstak.
Samenvatting
X erft (certificaten van) aandelen in drie bv’s die zich bezighouden met de ontwikkeling en verhuur van vastgoed. X is één van de erfgenamen. De totale portefeuille bestaat uit ongeveer 300 objecten met 2800 verhuurbare eenheden. In geschil is of X terecht toepassing van de SW-bedrijfsopvolgingsregeling claimt. De inspecteur wil deze alleen toepassen voor de projectontwikkelingstak. Volgens Hof Amsterdam zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.