Einde inhoudsopgave
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Artikel 31 Strafuitsluitingsgronden
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
17-07-1998, Trb. 2000, 120 (uitgifte: 17-10-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2002, Trb. 2002, 135 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Naast de overige in dit Statuut opgenomen strafuitsluitingsgronden is een persoon niet strafrechtelijk aansprakelijk indien, ten tijde van de gedragingen van die persoon:
- a.
de persoon lijdt aan een geestesziekte of een geestelijke stoornis die die persoon het vermogen de wederrechtelijkheid of aard van zijn gedragingen te beseffen, of het vermogen zijn gedragingen te beheersen teneinde de wettelijke vereisten na te leven, ontneemt;
- b.
de persoon zich in een staat van intoxicatie bevindt, die het vermogen van die persoon om de wederrechtelijkheid of de aard van zijn gedragingen te beseffen, of het vermogen zijn gedragingen te beheersen teneinde de wettelijke vereisten na te leven, vernietigt, tenzij de persoon vrijwillig in een staat van intoxicatie is geraakt onder zodanige omstandigheden dat de persoon kennis had van of geen acht sloeg op het risico dat hij, als gevolg van de intoxicatie, waarschijnlijk zou overgaan tot gedragingen die een misdrijf vormen waarover het Hof rechtsmacht bezit;
- c.
de persoon redelijk handelt ter verdediging van zichzelf of van een andere persoon, of, bij oorlogsmisdrijven, van goederen die van essentieel belang zijn voor het overleven van de persoon of van een andere persoon of voor de instandhouding van goederen die van essentieel belang zijn voor het volbrengen van een militaire missie, tegen een dreigend en wederrechtelijk gebruik van geweld op een wijze die evenredig is aan de mate van gevaar voor de persoon of de andere persoon of de beschermde goederen. Het feit dat de persoon betrokken was bij een door strijdkrachten uitgevoerde defensieve operatie vormt op zichzelf geen strafuitsluitingsgrond ingevolge deze paragraaf;
- d.
het feit waarvan gesteld wordt dat het een misdrijf vormt waarover het Hof rechtsmacht bezit, voortgevloeid is uit dwang als gevolg van een onmiddellijke doodsdreiging voor de persoon of een andere persoon of een dreiging van voortdurend of dreigend ernstig lichamelijk letsel, en de persoon noodzakelijkerwijs en redelijk handelt teneinde deze dreiging af te wenden, mits de persoon niet de bedoeling heeft groter letsel toe te brengen dan het letsel wat hij tracht te voorkomen. Een dergelijke dreiging kan:
- i.
worden veroorzaakt door andere personen; of
- ii.
worden gevormd door andere omstandigheden waarop die persoon geen invloed kan uitoefenen.
2.
Het Hof stelt de toepasselijkheid vast van de in dit Statuut bepaalde strafuitsluitingsgronden in de voorliggende zaak.
3.
Ter terechtzitting is het Hof bevoegd een andere strafuitsluitingsgrond te overwegen dan de in het eerste lid vermelde gronden, wanneer deze grond is ontleend aan het in artikel 21 beschreven toepasselijke recht. De procedure voor de overweging of een dergelijke grond bestaat wordt geregeld in het Reglement voor de proces- en bewijsvoering.