Rb. Amsterdam, 15-12-2005, nr. 320964 / HA RK 05-0568 (fw)
ECLI:NL:RBAMS:2005:AU8214
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
15-12-2005
- Zaaknummer
320964 / HA RK 05-0568 (fw)
- LJN
AU8214
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2005:AU8214, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 15‑12‑2005; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 15‑12‑2005
Inhoudsindicatie
Partijen zijn het erover eens dat twee deskundigen dienen te worden benoemd, waarvan de een deskundig is op het gebied van de insolventiepraktijk (waarbij gedacht wordt aan een advocaat bij voorkeur met internationale ervaring) en de ander deskundig is op het gebied van investment banking (met ervaring in de energiebranche).
Partij(en)
320964 / HA RK 05-0568 (fw)
15 december 2005
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE CIVIELE KAMER
BESCHIKKING
i n d e z a a k v a n
1. de vennootschap naar Frans recht
BNP PARIBAS S.A.,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
2. de vennootschap naar het recht van de Staat van New York (Verenigde Staten) CITIBANK N.A.,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
3. de vennootschap naar Duits recht
COMMERZBANK AKTIENGESELLSCHAFT,
kantoorhoudende te Frankfurt am Main (Duitsland),
4. de vennootschap naar Frans recht
CALYON S.A.,
kantoorhoudende te Parijs (Frankrijk),
5. de vennootschap naar Duits recht
DEUTSCHE BANK AG,
kantoorhoudende te Amsterdam,
6. de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
7. de vennootschap naar Frans recht
SOCIÉTÉ GÉNÉRALE S.A.,
kantoorhoudende te Parijs (Frankrijk),
8. de vennootschap naar Belgisch recht
KBC BANK N.V.,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
9. de naamloze vennootschap
UFJ BANK NEDERLAND N.V.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
10. de vennootschap naar het recht van de Cayman Islands
HILLSIDE APEX FUND LIMITED,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
11. de vennootschap naar Iers recht
THAMES RIVER TRADITIONAL FUNDS PLC,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
12. de vennootschap naar het recht van de Cayman Islands
VR GLOBAL PARTNERS LP,
kantoorhoudende te Moskou (Rusland),
13. de vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden
SHEPHERD INVESTMENTS INTERNATIONAL LIMITED,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
14. de vennootschap naar het recht van de Staat van Wisconsin (Verenigde Staten)
STARK TRADING,
kantoorhoudende te Londen (Verenigd Koninkrijk),
verzoeksters,
procureur: mr. D.J. Oranje,
t e g e n
1. de vennootschap naar Russisch recht
OAO YUKOS OIL COMPANY,
kantoorhoudende te Moskou (Rusland),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YUKOS FINANCE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YUKOS INTERNATIONAL UK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
procureur: voorheen mr. J.W. van Rijswijk, thans R.J. van Galen,
4. de vennootschap naar vreemd recht
MORAVEL INVESTMENT LIMITED,
gevestigd te Limassol (Cyprus),
procureur: mr. A.A.H.J. Huizing,
5. de vennootschap naar vreemd recht
OAO YUGANSKNEFTEGAZ,
gevestigd te Nefteyugansk (Rusland),
procureur: mr. M. Deckers,
verweersters.
Verzoeksters worden hierna wederom gezamenlijk BNP Paribas c.s. genoemd. Verweersters sub 1, 2 en 3 worden hierna, voor zover zij gezamenlijk worden bedoeld, Yukos c.s. genoemd. Voor zover verweersters sub 1 tot en met 5 afzonderlijk worden bedoeld worden zij Yukos Oil, Yukos Finance, Yukos International, Moravel respectievelijk Yugansk genoemd.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank zal bepalen dat en op welke wijze zal worden overgegaan tot de verkoop en overdracht van in beslag genomen aandelen, als bedoeld in artikel 474g juncto artikel 715 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- -
tussenbeschikking van 3 november 2005, met de daarin genoemde processtukken en/of proceshandelingen;
- -
mondelinge behandeling, gehouden op 21 november 2005, en het daarvan opgemaakte proces-verbaal, met de pleitnotities van de raadslieden van partijen.
De beschikking is bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
- 1.
De rechtbank ziet aanleiding om de zaak terug te verwijzen naar de meervoudige kamer.
- 2.
In de hiervoor vermelde beschikking heeft de rechtbank overwogen dat zij, teneinde te kunnen beoordelen wat onder de huidige omstandigheden de meest geëigende wijze van verkoop is en teneinde te bewerkstelligen dat een zo hoog mogelijk opbrengst van de aandelen wordt behaald, deskundige voorlichting behoeft. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten omtrent het aantal en de perso(o)n(en) van de te benoemen deskundige(n), alsmede omtrent de aan de deskundige(n) voor te leggen vraagstelling. Daartoe is een mondelinge behandeling bepaald, alwaar onder meer het navolgende is gebleken.
- 3.
Partijen zijn het erover eens dat twee deskundigen dienen te worden benoemd, waarvan de een deskundig is op het gebied van de insolventiepraktijk (waarbij gedacht wordt aan een advocaat bij voorkeur met internationale ervaring) en de ander deskundig is op het gebied van investment banking (met ervaring in de energiebranche). Partijen hebben in dit verband voor wat betreft de deskundigheid op het gebied van de insolventiepraktijk de namen genoemd van mr. J.C. van Apeldoorn en mr. W.J.M. van Andel, en voor wat betreft de deskundigheid op het gebied van investment banking de naam van mr. W.H.L. Han. Nu mr. Van Apeldoorn tegenover de rechtbank heeft verklaard niet beschikbaar te zijn en mr. Van Andel en mr. Han tegenover de rechtbank hebben verklaard in staat en bereid te zijn het onderzoek uit te voeren, zullen laatstgenoemden als deskundige worden benoemd. De rechtbank tekent hierbij aan dat het de deskundigen, mede gelet op de feiten en omstandigheden van het onderhavige geval, in beginsel vrijstaat in het kader van hun onderzoek een of meer onderdeskundigen met specifieke kennis en/of ervaring in te schakelen, indien en voor zover hun eigen kennis en ervaring naar hun oordeel bijzondere aanvulling behoeft.
- 4.
In de hiervoor vermelde beschikking heeft de rechtbank overwogen dat zij voornemens is een aantal vragen aan de deskundigen voor te leggen. Mede naar aanleiding van hetgeen partijen op dit punt naar voren hebben gebracht zullen de volgende, door de deskundigen gemotiveerd te beantwoorden, vragen aan de deskundigen worden voorgelegd:
- i.
Wilt u - mede rekening houdend met de suggesties die door partijen op dit punt naar voren zijn gebracht - een wijze van verkoop van de aandelen in Yukos Finance adviseren, waarvan de verwachting is gerechtvaardigd dat deze in de gegeven omstandigheden tot een zo hoog mogelijke opbrengst zal leiden en, zo ja, welke wijze van verkoop?
Wilt u bij de beantwoording van deze vraag betrekken de termijn waarop de verkoop van de aandelen kan plaatsvinden?
ii. Wilt u aangeven of naar uw verwachting de opbrengst van de wijze van verkoop als bedoeld in vraag i zal afwijken van de waarde in het economisch verkeer van de door Stichting AK gehouden aandelen in Yukos International en, zo ja, kunt u deze afwijking schattenderwijs benoemen, zo mogelijk in de vorm van een percentage?
iii. Voor het geval uw antwoord op vraag ii luidt dat sprake is van een lagere verkoopopbrengst dan de geschatte waarde in het economisch verkeer: kunt u aangeven welke van de thans geldende omstandigheden aan die lagere opbrengst bijdragen, en kunt u aangeven welke omstandigheden dienen te veranderen opdat een discrepantie tussen die opbrengst en waarde uitblijft dan wel vermindert, en in welk opzicht deze omstandigheden verandering dienen te ondergaan?
iv. Heeft u overigens nog suggesties of opmerkingen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de onderhavige zaak? Zo ja, welke?
De rechtbank ziet in hetgeen partijen op dit punt naar voren hebben gebracht geen aanleiding de voorgestelde vragen verder te wijzigen en/of aan te vullen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
BNP Paribas c.s. hebben met de voorgestelde vragen ingestemd. Hetzelfde geldt, in beginsel, voor Yugansk.
Yukos c.s. hebben voorgesteld vraag ii als volgt te formuleren: “Zal de wijze van verkoop als bedoeld in vraag i leiden tot een opbrengst die in redelijke verhouding staat tot de waarde van de door de Stichting AK gehouden aandelen in Yukos International, ook voor zover Yugansk conservatoir beslag heeft gelegd op de aandelen en certificaten in Yukos International en op de aandelen in de dochtervennootschappen van Yukos International en voorzover op verzoek van Yugansk door de voorzieningenrechter te Amsterdam een verbod aan Yukos c.s. wordt opgelegd conform de akte van eiswijziging d.d. 7 november 2005?” Naar het oordeel van de rechtbank ligt de door Yukos c.s. voorgestane redactie van deze vraag reeds besloten in de redactie van vraag ii, zoals hierboven weergegeven. Bij de beantwoording van vraag ii dienen de deskundigen immers alle voor de waarde van de door de Stichting AK gehouden aandelen in Yukos International relevante feiten en omstandigheden in aanmerking te nemen, waaronder ook, indien dit door de deskundigen noodzakelijk wordt geacht, de door Yukos c.s. genoemde feiten en omstandigheden zoals vermeld in de door hen voorgestelde redactie van deze vraag.
Moravel heeft twee aanvullende vragen voorgesteld. De eerste daarvan luidt: “Kunt u aangeven hoe de geconsolideerde waarde van de groep aan het hoofd waarvan Yukos Finance staat zich verhoudt tot de waarde van de losse onderdelen en met name Mazeikiu Nafta, Davy AG en Davy Ltd en Transpetrol?” Met deze vraag miskent Moravel dat de onderhavige procedure de verkoop en overdracht betreft van de door Yukos Oil gehouden aandelen in Yukos Finance, en derhalve niet, althans niet direct, de waarde van die aandelen en ook niet, althans niet direct, de waarde van de door Yukos Finance gehouden aandelen en/of certificaten in andere vennootschappen en voorts al evenmin de waarde van de onderneming van Yukos Finance en tenslotte niet de waarde van de ondernemingen van de vennootschappen waarin Yukos Finance aandelen en/of certificaten houdt. De tweede door Moravel voorgestelde aanvullende vraag luidt: “Welke informatie zou u nodig hebben om u een verantwoord beeld te kunnen vormen van de door het bestuur van Yukos Oil gevoerde verkoopprocedures ten aanzien van verschillende deelnemingen en met name of de door het bestuur van Yukos beoogde transacties tegen een zo hoog mogelijke althans marktconforme prijs geschiedt en op marktconforme voorwaarden?” Met deze vraag miskent Moravel dat de onderhavige procedure niet het door het bestuur van ieder van Yukos c.s. gevoerde en te voeren beleid betreft. Verder is op zichzelf niet van belang welke informatie de deskundigen (naar hun oordeel) nodig hebben om de hun door de rechtbank voorgelegde vragen te kunnen beantwoorden. Die vraag is (mogelijk) eerst relevant indien en voor zover de deskundigen die informatie niet verkrijgen.
De rechtbank merkt bij dit alles op dat de deskundigen partijen in de gelegenheid dienen te stellen om opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Uit het deskundigenbericht moet blijken dat aan dit voorschrift is voldaan. Tevens zal in het deskundigenbericht melding dienen te worden gemaakt van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken van partijen. Indien een partij schriftelijk opmerkingen aan de deskundigen doet toekomen, dient die partij daarvan terstond een afschrift aan de andere partijen te verstrekken. Tenslotte biedt de – als open vraag geformuleerde – vraag iv de mogelijkheid dat de deskundigen in hun bericht nog suggesties doen en opmerkingen maken waarvoor de vraagstelling niet onmiddellijk aanknopingspunten biedt, maar die wel volgens (een van) de deskundigen voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn.
- 5.
Yukos c.s. zien (mede) als taak van de deskundigen het monitoren van de verkoopprocedures van de vennootschappen waarin Yukos Finance aandelen en/of certificaten houdt. Moravel ziet (mede) als taak van de deskundigen het controleren van de verschillende deelnemingen van Yukos Finance. Yukos c.s. en Moravel zien daarmee over het hoofd dat de taak van deskundigen in procedures als de onderhavige is het uitvoeren van een onderzoek ter beantwoording van de hun door de rechtbank voorgelegde vragen; deskundigen hebben (daarnaast) geen controlerende of toezichthoudende taak.
- 6.
De rechtbank acht het noodzakelijk dat het deskundigenonderzoek onder leiding staat van een rechter-commissaris, die daartoe uit de meervoudige kamer zal worden benoemd. De rechter-commissaris ziet toe op de voortgang van het onderzoek en waakt voor onredelijke vertraging bij de totstandkoming van het deskundigenbericht. De procureurs van partijen en de deskundigen zenden de rechter-commissaris afschrift van alle correspondentie tussen partijen en de deskundigen tijdens het deskundigenonderzoek. De procureurs van partijen en de deskundigen wenden zich schriftelijk tot de rechter-commissaris, onder gelijktijdige verstrekking van een kopie aan de (weder)partij(en), ingeval van problemen tijdens het deskundigenonderzoek die zij in onderling overleg niet eenvoudig kunnen oplossen.
- 7.
De deskundigen zullen het onderzoek in onderling overleg dienen te verrichten, met dien verstande dat aan hun oordeel wordt overgelaten welke vragen op wiens vakgebied liggen. De rechtbank ontvangt bij voorkeur één gezamenlijk deskundigenbericht van de deskundigen. Het persoonlijk gevoelen van ieder van de deskundigen behoeft niet uit het deskundigenbericht te blijken. Het staat ieder van de deskundigen vrij in het deskundigenbericht van een eventueel afwijkende mening te doen blijken.
- 8.
Partijen zijn verplicht mee te werken aan het onderzoek van de deskundigen. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. In dit verband wordt, mede naar aanleiding van hetgeen partijen op dit punt naar voren hebben gebracht, het volgende overwogen. Het is aan de deskundigen om te beoordelen welke informatie zij nodig hebben om de hun door de rechtbank voorgelegde vragen te kunnen beantwoorden. Partijen dienen die informatie in beginsel te verstrekken. De aan de deskundigen verstrekte informatie zal in verband met het beginsel van hoor en wederhoor in beginsel beschikbaar dienen te zijn voor de andere partijen. Verder dient een partij die zich op het standpunt stelt dat gewichtige redenen eraan in de weg staan dat zij bepaalde, door de deskundigen gevraagde informatie verstrekt, dit standpunt schriftelijk aan de rechter-commissaris en de deskundigen kenbaar te maken, onder gelijktijdige verstrekking van een kopie aan de andere partijen. De rechtbank zal met inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor beslissen of de weigering gerechtvaardigd is, waarbij het bepaalde in artikel 22 Rv de rechtbank tot uitgangspunt zal strekken. Het door BNP Paribas c.s. verzochte bevel van de rechtbank als bedoeld in artikel 22 Rv is met dit alles, vooralsnog, niet aan de orde.
- 9.
In de omstandigheden van het geval ziet de rechtbank aanleiding BNP Paribas c.s., in afwachting van de eindbeslissing, te belasten met de voldoening, aan de griffier van deze rechtbank, van een voorschot ter zake van de kosten van de deskundigen, welk voorschot zal worden vastgesteld op het door de deskundigen te bepalen bedrag, tenzij binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffier aan partijen, waarbij een kopie van de voorschotnota van de deskundigen wordt doorgezonden, schriftelijk bezwaar tegen het voorschot ter griffie is ingekomen. In laatstvermeld geval zal de rechtbank nader beslissen over de begroting van het voorschot.
- 10.
De rechtbank is reeds thans van oordeel dat indien partijen na het uitbrengen van het deskundigenbericht nog een akte willen nemen, zulks met het oog op hoor en wederhoor is geboden. Die akte dient de rechtbank uiterlijk op de zesde donderdag na de dag waarop het deskundigenbericht door de griffier van deze rechtbank aan partijen is verzonden te hebben bereikt. Verder staat het ie-der van partijen vrij de rechtbank reeds voor het uitbrengen van het deskundigenbericht schriftelijk te verzoeken te bepalen dat (tot een door de betrokken partij aan te duiden doel) zal worden voortgeprocedeerd.
- 11.
Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING
De rechtbank:
- -
beveelt een onderzoek door twee deskundigen;
- -
benoemt tot deskundigen: mr. W.J.M. van Andel, p/a Wijn & Stael advocaten, Maliesingel 20, 3581 BE Utrecht, telefoon 030-2320800, en mr. W.H.L. Han, p/a Lazard B.V., Amstelplein 1, 1096 HA Amsterdam, telefoon 020-5611160;
- -
bepaalt dat aan de deskundigen de volgende vragen zullen worden voorgelegd:
- i.
Wilt u - mede rekening houdend met de suggesties die door partijen op dit punt naar voren zijn gebracht - een wijze van verkoop van de aandelen in Yukos Finance adviseren, waarvan de verwachting is gerechtvaardigd dat deze in de gegeven omstandigheden tot een zo hoog mogelijke opbrengst zal leiden en, zo ja, welke wijze van verkoop?
Wilt u bij de beantwoording van deze vraag betrekken de termijn waarop de verkoop van de aandelen kan plaatsvinden?
ii. Wilt u aangeven of naar uw verwachting de opbrengst van de wijze van verkoop als bedoeld in vraag i zal afwijken van de waarde in het economisch verkeer van de door Stichting AK gehouden aandelen in Yukos International en, zo ja, kunt u de afwijking schattenderwijs benoemen, zo mogelijk in de vorm van een percentage?
iii. Voor het geval uw antwoord op vraag ii luidt dat sprake is van een lagere verkoopopbrengst dan de geschatte waarde in het economisch verkeer: kunt u aangeven welke van de thans geldende omstandigheden aan die lagere opbrengst bijdragen, en kunt u aangeven welke omstandigheden dienen te veranderen opdat een discrepantie tussen die opbrengst en waarde uitblijft dan wel vermindert, en in welk opzicht deze omstandigheden verandering dienen te ondergaan?
iv. Heeft u overigens nog suggesties of opmerkingen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de onderhavige zaak? Zo ja, welke?
- -
bepaalt dat de deskundigen hun onderzoek gezamenlijk, met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 7 is overwogen, onder leiding van de rechter-commissaris mr. C.J. Laurentius-Kooter, hierbij tot rechter-commissaris benoemd, zullen instellen;
- -
bepaalt dat partijen vóór 1 januari 2006 kopieën van de gedingstukken aan de deskundigen zullen doen toekomen en dat zij kopieën van andere door de deskundigen noodzakelijk geachte stukken zo spoedig mogelijk aan hen zullen doen toekomen;
- -
bepaalt dat de deskundigen bij hun onderzoek partijen in de gelegenheid zullen stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit hun schriftelijk bericht dient te blijken dat aan dit voorschrift is voldaan, zulks onder vermelding van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken van partijen;
- -
bepaalt dat, indien een partij schriftelijke opmerkingen of verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, zij daarvan terstond een afschrift aan de andere partijen verstrekt;
- -
bepaalt dat BNP Paribas c.s., in afwachting van de eindbeslissing, een voorschot ter zake van de kosten van de deskundigen ter griffie van deze rechtbank zullen deponeren, welk voorschot zal worden bepaald op een door de deskundigen vast te stellen bedrag, tenzij binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffier aan partijen, waarbij een kopie van de voorschotnota van de deskundigen wordt doorgezonden, schriftelijk bezwaar tegen het voorschot ter griffie is ingekomen (in welk geval de rechtbank nader zal beslissen over de begroting van het voorschot);
- -
bepaalt dat de deskundigen hun schriftelijk bericht uiterlijk op 1 mei 2006 dienen in te leveren ter griffie van deze rechtbank;
- -
houdt iedere verdere beslissing aan.
Gegeven door mrs. C.J. Laurentius-Kooter, R.H.C. van Harmelen en Q.R.M. Falger, leden van genoemde kamer, en uitge-sproken ter openbare terechtzit-ting van 15 december 2005, in tegenwoor-digheid van de griffier.