HR, 11-11-2011, nr. 10/04951
ECLI:NL:HR:2011:BR5218
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11-11-2011
- Zaaknummer
10/04951
- Conclusie
Mr. J. Spier
- LJN
BR5218
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BR5218, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑11‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BR5218
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2010:BQ6671, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:PHR:2011:BR5218, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑08‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BR5218
- Vindplaatsen
Uitspraak 11‑11‑2011
Inhoudsindicatie
Art. 81 RO. Onrechtmatige daad Staat. Mededelingen gemeente betreffende afwijzing bouwvergunning inzake balkon tevens te begrijpen als dat evenmin dakkapellen mochten worden geplaatst?
11 november 2011
Eerste Kamer
Nr. 10/04951
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
GEMEENTE 'S-HERTOGENBOSCH,
zetelende te 's-Hertogenbosch,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 161408/HA ZA 07-1354 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 5 september 2007 en 18 juni 2008;
b. het arrest in de zaak HD 200.014.201 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 11 mei 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de Gemeente is verstek verleend.
[Eiser] heeft de zaak niet nader toegelicht.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 11 november 2011.
Conclusie 12‑08‑2011
Mr. J. Spier
Partij(en)
Verkorte conclusie inzake
[Eiser]
tegen
Gemeente 's‑Hertogenbosch
1.
In deze zaak — waarin tijdig cassatieberoep is ingesteld — gaat het, volgens 's Hofs niet bestreden oordeel, om de vraag of [eiser] op grond van mededelingen afkomstig van de gemeente mocht denken dat een verzoek tot de aanleg van een of meer dakkapellen zou worden afgewezen; zie rov. 4.3.2, 4.3.4 en 4.4. Het Hof komt, ampel gemotiveerd, tot de slotsom dat [eiser] op dit punt onvoldoende heeft aangevoerd; zie rov. 4.5, 4.6 en 4.8–4.18.
2.
De meeste klachten trekken ten strijde tegen het onder 1 genoemde oordeel. Ze falen omdat niet wordt ingegaan op 's Hofs uitvoerige argumentatie. Met name wordt ook niet aangegeven waar [eiser] in feitelijke aanleg stellingen zou hebben geëtaleerd die zijn vordering zouden kunnen schragen, laat staan dat wordt vermeld waarom die stellingen hem zouden kunnen baten. Anders dan onderdeel 5 lijkt te menen, heeft het Hof niet miskend dat het bij een dakkapel niet gaat om een uitbouw; zie rov. 4.16. Anders dan onderdeel 8 en mogelijk ook 11 aanvoert, heeft het Hof niet miskend dat voor het bouwen van een dakkapel geen vergunning vereist was; zie rov. 4.18.
3.
Voor zover het middel klachten postuleert die liggen buiten de dakkapellenproblematiek doen zij niet ter zake nu geen klacht is gericht tegen 's Hofs onder 1 genoemde afbakening van de rechtsstrijd.
4.
Onderdeel 2 mislukt omdat geen beroep wordt gedaan op stellingen waaruit het Hof had moeten afleiden dat de feitelijke situatie anders was dan in rov. 4.14–4.16 vermeld. Het Hof kan, anders dan mr Garretsen lijkt te menen, niet met vrucht worden verweten dat [eiser] geen duidelijke stellingen heeft geformuleerd. Bovendien wordt ook hier niet ingegaan op 's Hofs redengeving.
5.
Voor zover het middel meer of andere klachten voordraagt, zijn deze onbegrijpelijk dan wel gaan ze langs 's Hofs oordeel heen.
Conclusie
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,
A-G