Einde inhoudsopgave
Inkomstenbesluit militairen
Artikel 9 Overbruggingstoelage
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2008
- Bronpublicatie:
11-12-2007, Stb. 2007, 576 (uitgifte: 28-12-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2007, Stb. 2007, 576 (uitgifte: 28-12-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
Een militair wiens salaris vermindering ondergaat, heeft aanspraak op een overbruggingstoelage ten bedrage van die vermindering, indien hij:
- a.
na een verandering in zijn dienstverhouding tot het Rijk — in verband met het volgen van een opleiding wordt aangesteld in een lagere rang; of
- b.
na overgang naar een ander krijgsmachtdeel aanspraak heeft op een lager salaris.
2.
Een militair, voor wie na bevordering de functioneringstoelage is vervallen, of het bedrag ervan op nul is gesteld, heeft aanspraak op een overbruggingstoelage indien hij na bevordering aanspraak heeft op een salaris dat lager is dan het salaris vermeerderd met de functioneringstoelage waarop hij direct voorafgaande aan die bevordering aanspraak had, ten bedrage van deze vermindering.
3.
Indien het salaris van de militair aan wie een overbruggingstoelage is toegekend, wordt verhoogd anders dan op grond van een algemene salarismaatregel, wordt de overbruggingstoelage met het bedrag van die verhoging verminderd.
4.
Geen aanspraak op een overbruggingstoelage wordt verleend, dan wel de aanspraak op de toegekende overbruggingstoelage vervalt, indien de militair na een tijdelijke rang te hebben bekleed, de rang herkrijgt die hij had voordat hij tijdelijk werd bevorderd.
5.
De aanspraak op de in het tweede lid bedoelde overbruggingstoelage eindigt op de datum waarop de toegekende functioneringstoelage volgens de toekenningsbeschikking zou eindigen.