NJB 2016/1429
Overzicht en aanvulling omtrent maatstaven medeplegen zoals volgend uit HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390 en 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:716: de kwalificatie medeplegen vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking, hetgeen vergt dat de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. De Hoge Raad merkt op dat en licht toe waarom het beslissingskader zoals dat is neergelegd in de hierboven genoemde arresten, met begrippen die niet steeds precies van elkaar af te grenzen zijn, niet anders dan globaal kan zijn. In concrete zaken kan een en ander leiden tot een moeilijke afweging bij de beantwoording van de vraag of sprake is van medeplegen. Daaraan valt niet te ontkomen omdat er altijd zogenoemde grensgevallen zullen zijn. I.c. toereikende motivering medeplegen van bankoverval door verdachte die ter uitvoering van een voordien door hem en zijn mededaders gemaakte afspraak een betrokkene bij de bank belt op een intern telefoonnummer van de bank op het moment waarop de overval aanving
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1316
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink en M.J. Borgers
- Zaaknummer
14/06441
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1316, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:584, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑05‑2015
- Wetingang
(art. 47 Sr)
Essentie
Overzicht en aanvulling omtrent maatstaven medeplegen zoals volgend uit HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474, NJ 2015/390 en 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:716: de kwalificatie medeplegen vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking, hetgeen vergt dat de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. De Hoge Raad merkt op dat en licht toe waarom het beslissingskader zoals dat is neergelegd in de hierboven genoemde arresten, met begrippen die niet steeds precies van elkaar af te grenzen zijn, niet anders dan globaal kan zijn. In concrete zaken kan een en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.