RAR 2009, 111
Schadevergoeding. Kennelijk onredelijk ontslag. Op welke wijze wordt schadevergoeding na een kennelijk onredelijk ontslag begroot?
Hof Amsterdam 07-07-2009, ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ1644
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
7 juli 2009
- Magistraten
Mrs. R.J.F. Thiessen, J.E. Molenaar, S.F. Schütz
- Zaaknummer
106.007.228/01
- LJN
BJ1644
- JCDI
JCDI:ADS872658:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsomstandigheden / Ziekteverzuim
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ1644, Uitspraak, Hof Amsterdam, 07‑07‑2009
- Wetingang
BW art. 7:681
Essentie
Schadevergoeding. Kennelijk onredelijk ontslag.
Op welke wijze wordt schadevergoeding na een kennelijk onredelijk ontslag begroot?
Samenvatting
De werknemer is na een reorganisatie die volgt op een bedrijfsovername ernstig depressief geraakt en heeft zich ziek gemeld. Enkele dagen na de ziekmelding vraagt de werkgeefster een ontslagvergunning aan bij het CWI die geweigerd wordt. Enige jaren later, werknemer is nog steeds ziek, vraagt de werkgeefster opnieuw een ontslagvergunning aan, die nu wel wordt verleend. De werknemer vecht dit ontslag zonder enige vergoeding aan als zijnde kennelijk onredelijk. De kantonrechter meent dat er sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag en kent ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.