Einde inhoudsopgave
Kaderwet dienstplicht
Artikel 27 Openbaring van gedachten en gevoelens, recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
Bij de inwerkingtreding van deze wet zijn lid 1 en 2 van dit artikel opgeschort.
- Bronpublicatie:
03-10-2018, Stb. 2019, 160 (uitgifte: 25-04-2019, kamerstukken: 34764)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-05-2019, Stb. 2019, 234 (uitgifte: 28-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De dienstplichtige in werkelijke dienst onthoudt zich van het openbaren van gedachten of gevoelens dan wel van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van de functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met de functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.
2.
Het eerste lid is voor wat betreft het recht van vereniging niet van toepassing op het lidmaatschap van:
- a.
een politieke groepering waarvan de naam of aanduiding is ingeschreven overeenkomstig de artikelen G1 of G2 van de Kieswet;
- b.
een politieke groepering waarvan de naam of aanduiding is ingeschreven overeenkomstig artikel G3 van de Kieswet, en die, indien na de inschrijving verkiezingen zijn gehouden voor de gemeenteraden, aan de laatst gehouden verkiezingen heeft deelgenomen; of
- c.
een vakvereniging.
3.
De dienstplichtige is verplicht tot geheimhouding van enig gegeven, de dienst betreffende, tegenover een ieder die tot kennisneming daarvan niet bevoegd is, voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt.