Hof Amsterdam, 23-12-2016, nr. 23-002261-16
ECLI:NL:GHAMS:2016:5653
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
23-12-2016
- Zaaknummer
23-002261-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:5653, Uitspraak, Hof Amsterdam, 23‑12‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:1886, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 23‑12‑2016
Inhoudsindicatie
Verwerping verweer onrechtmatige doorzoeking auto, toestemming verdachte.
Parketnummer: 23-002261-16
Datum uitspraak: 23 december 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-702745-15 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 december 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:hij op of omstreeks 28 augustus 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft verkocht of afgeleverd of verstrekt of vervoerd, in elk geval aanwezig heeft gehad, (in zijn tas en/of auto) 1 kilogram cocaïne en/of 3,04 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of 4,66 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2:hij op of omstreeks 28 augustus 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in de woning aan [adres 2]) (ongeveer) 1 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Verweer onrechtmatige doorzoeking
De raadsman heeft bepleit dat de doorzoeking van de auto van de verdachte op onrechtmatige wijze heeft plaatsgevonden, zodat ook het nadien op basis van die doorzoeking vergaarde bewijsmateriaal op onrechtmatig wijze is verkregen, hetgeen dient te leiden tot bewijsuitsluiting en vrijspraak. Primair heeft de raadsman hiertoe aangevoerd dat de verdachte geen toestemming heeft verleend voor de doorzoeking van zijn auto. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat het openen van de zich in de auto bevindende tas onrechtmatig was, aangezien de veronderstelde toestemming van de verdachte daarop in ieder geval niet zag.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt daartoe als volgt.
Uit het op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 28 augustus 2015, opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] [verbalisant 4] en [verbalisant 5], blijkt dat de verdachte op de vraag van verbalisant [verbalisant 5] of hij het goed vond dat de verbalisanten zijn auto zouden doorzoeken, antwoordde: “Ja, tuurlijk geen probleem”. Verbalisant [verbalisant 5] heeft dit bevestigd ten overstaan van de rechter-commissaris op 9 december 2015. In hetgeen door de verdediging is aangevoerd, ziet het hof geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen van verbalisant [verbalisant 5]. Het hof gaat er aldus van uit dat de verdachte op 28 augustus 2015 toestemming heeft verleend om zijn auto te doorzoeken. Gelet op die toestemming waren de verbalisanten bevoegd de auto te doorzoeken en de tas die zich in die auto bevond te openen. De doorzoeking van de auto en het openen van de tas en het bekijken van de inhoud daarvan hebben derhalve op rechtmatige wijze plaatsgevonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:hij op 28 augustus 2015 te Amsterdam opzettelijk heeft vervoerd, in zijn tas en auto, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en 4,66 gram heroïne.
2:hij op 28 augustus 2015 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad in de woning aan [adres 2] ongeveer 1 kilogram cocaïne.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij heeft een moeizame jeugd gehad, waardoor hij veelvuldig met drugs in aanraking is gekomen. Sinds 2011 is hij niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen en na zijn laatste detentieperiode heeft hij zich hard ingezet een andere weg in te slaan. Hij heeft inmiddels een baan en draagt zorg voor zijn gezin. Daar komt bij dat het openbaar ministerie de verdachte na ruim vijf maanden voorarrest in vrijheid heeft gesteld. Gelet hierop heeft de raadsman verzocht een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest. Daarnaast kan een fors voorwaardelijk deel opgelegd worden in combinatie met een hoge onvoorwaardelijke werkstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van ongeveer één kilo cocaïne en 4,66 gram heroïne en aan het aanwezig hebben van ongeveer één kilo cocaïne in zijn woning. Gelet op de hoeveelheid van de aangetroffen cocaïne moet deze bestemd zijn geweest voor de verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in harddrugs en als afgeleide het gebruik ervan betekenen een ernstige bedreiging van de volksgezondheid, brengen onrust voor de samenleving met zich en leiden veelal, direct en indirect, tot diverse vormen van criminaliteit.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 november 2016 is hij meermalen onherroepelijk veroordeeld ter zake van Opiumdelicten, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Gelet hierop en gelet op de aard en de ernst van de feiten ziet het hof, anders dan de raadsman, in hetgeen door de verdediging is aangevoerd geen aanleiding een lagere straf of een andere strafmodaliteit op te leggen dan door de advocaat-generaal is gevorderd en door de rechter in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
Onder de verdachte zijn een personenauto (Volkswagen), een motorfiets (Suzuki) en een computer (Apple) in beslag genomen. Tevens zijn onder de verdachte de volgende geldbedragen in beslag genomen: € 8.840,-, € 3.500,-, € 240,-, € 1.799,55 en € 180,-.
Verbeurdverklaring
De personenauto hoort aan de verdachte toe. Nu met behulp van dit voorwerp het bewezen verklaarde onder 1 is begaan, wordt dit voorwerp verbeurd verklaard.
Teruggave aan de verdachte
Het hof is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedragen, de computer en de motorfiets aan hem dienen te worden teruggegeven, aangezien op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat er een rechtens relevant verband bestaat tussen voornoemde geldbedragen en goederen enerzijds en de bewezen verklaarde strafbare feiten anderzijds.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1.00
STK Personenauto [kenteken 1], VOLKSWAGEN golf 2013 Kl:grijs ([kenteken 2]).
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Motorfiets [kenteken 4], SUZUKI GSR 750 2011 Kl:wit ([kenteken 3]);
- 1.00 STK Computer, APLLE ([nummer 1]);
- Geld Euro 8.840,-, 442 x 20 euro biljetten ([nummer 2]);
- Geld Euro 3.500,-, 350 x 10 euro biljetten ([nummer 3]);
- Geld Euro 240,-, 48 x 5 euro biljetten ([nummer 4]);
- Geld Euro 1.799,55, 1 x 500 euro, 25 x 50 euro, 2 x 20 euro, 1 x 5 euro biljetten, 4.55 munt ([nummer 5]); - Geld Euro 180,-, 9 x 20 euro biljetten ([nummer 6]).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 december 2016.