Einde inhoudsopgave
Arbeidstijdenbesluit vervoer
Artikel 2.5:8 Maximale wekelijkse arbeidstijd ten aanzien van vervoer waarop verordening (EG) nr. 561/2006 of de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst van toepassing is
Geldend
Geldend vanaf 23-10-2021
- Bronpublicatie:
05-10-2021, Stb. 2021, 486 (uitgifte: 22-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-10-2021, Stb. 2021, 486 (uitgifte: 22-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
In afwijking van de artikelen 2.2:2 en 2.3:1 is dit artikel uitsluitend van toepassing voor zover verordening (EG) nr. 561/2006 of de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst van toepassing is.
2.
In plaats van artikel 5:7, tweede tot en met vierde lid, van de wet wordt dit artikel toegepast.
3.
De werknemer verricht ten hoogste 60 uren per week arbeid, met dien verstande dat hij gedurende een periode van 16 achtereenvolgende weken ten hoogste gemiddeld 48 uren per week arbeid verricht.
4.
Van het derde lid kan met inachtneming van het vijfde lid slechts bij collectieve regeling worden afgeweken. Elk beding waarbij op andere wijze dan in de vorige volzin is bepaald, wordt afgeweken van het derde lid, is nietig.
5.
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer gedurende een periode van een week ten hoogste 60 uren arbeid verricht, met dien verstande dat hij gedurende een periode van 26 achtereenvolgende weken ten hoogste gemiddeld 48 uren per week arbeid verricht.
6.
De persoon, bedoeld in artikel 2:7, eerste lid, van de wet, neemt een maximale wekelijkse arbeidstijd in acht overeenkomstig het vijfde lid.