NJB 2018/506:Medeplegen van dood door schuld in het verkeer in Nijmeegse scooterzaak, waarin niet duidelijk is wie van de twee op de scooter zittende verdachten de scooter bestuurde: i.c. kon het hof oordelen dat de wijze waarop de verdachte en zijn mededader met de motorscooter zijn gevlucht als een zó waarschijnlijke mogelijkheid besloten lag in hun eerdere nauwe en bewuste samenwerking met het oog op de door hen voorbereide gewapende overval, dat zij ook wat betreft het met die vlucht en het daaruit voortvloeiende gevaarlijke rijgedrag verband houdende misdrijf van art. 6 WVW 1994, zo bewust en nauw hebben samengewerkt dat sprake is van medeplegen van dat misdrijf

NJB 2018/506

Medeplegen van dood door schuld in het verkeer in Nijmeegse scooterzaak, waarin niet duidelijk is wie van de twee op de scooter zittende verdachten de scooter bestuurde: i.c. kon het hof oordelen dat de wijze waarop de verdachte en zijn mededader met de motorscooter zijn gevlucht als een zó waarschijnlijke mogelijkheid besloten lag in hun eerdere nauwe en bewuste samenwerking met het oog op de door hen voorbereide gewapende overval, dat zij ook wat betreft het met die vlucht en het daaruit voortvloeiende gevaarlijke rijgedrag verband houdende misdrijf van art. 6 WVW 1994, zo bewust en nauw hebben samengewerkt dat sprake is van medeplegen van dat misdrijf

Documentgegevens:

HR 20-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:241 (Nijmeegse scooterzaak)

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 20 februari 2018
Magistraten: Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
Zaaknummer: 16/03524
Roepnaam: Nijmeegse scooterzaak
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakgebied(en): Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2018:241, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:16, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑11‑2017
Wetingang: (art. 47 Sr)

Essentie

Medeplegen van dood door schuld in het verkeer in Nijmeegse scooterzaak, waarin niet duidelijk is wie van de twee op de scooter zittende verdachten de scooter bestuurde: i.c. kon het hof oordelen dat de wijze waarop de verdachte en zijn mededader met de motorscooter zijn gevlucht als een zó waarschijnlijke mogelijkheid besloten lag in hun eerdere nauwe en bewuste samenwerking met het oog op de door hen voorbereide gewapende overval, dat zij ook wat betreft het met die vlucht en het daaruit voortvloeiende gevaarlijke rijgedrag verband houdende misdrijf van art. 6 WVW 1994, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.