Einde inhoudsopgave
Verdrag houdende het Statuut van de Europese Scholen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2002
- Bronpublicatie:
21-06-1994, Trb. 1994, 250 (uitgifte: 23-11-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2002, Trb. 2002, 191 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Algemeen
Verdrag van 21 juni 1994
Preambule
De Hoge Verdragsluitende Partijen, Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen, alsmede de Europese Gemeenschappen, hierna genoemd ‘de Verdragsluitende Partijen’,
overwegende dat voor het gezamenlijk onderwijs aan kinderen van het personeel van de Europese Gemeenschappen, met het oog op de goede werking van de Europese Instellingen, reeds in 1957 instellingen, ‘Europese School’ genaamd, zijn opgericht;
overwegende dat de Europese Gemeenschappen het gezamenlijk onderwijs aan deze kinderen willen waarborgen en dat zij daartoe bijdragen aan de begroting van de Europese scholen;
overwegende dat het stelsel van de Europese Scholen een stelsel ‘sui generis’ is; dat met dit stelsel een vorm van samenwerking tussen de Lid-Staten onderling en tussen de Lid-Staten en de Europese Gemeenschappen tot stand komt met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de Lid-Staten voor de inhoud van het onderwijs en voor de organisatie van hun onderwijsstelsel, en van hun verscheidenheid qua taal en cultuur;
overwegende dat het noodzakelijk is:
- —
het in 1957 aangenomen Statuut van de Europese School te consolideren, ten einde rekening te houden met alle desbetreffende teksten die door de Verdragsluitende Partijen zijn aangenomen;
- —
het statuut aan te passen aan de ontwikkeling van de Europese Gemeenschappen;
- —
de besluitvormingsprocedure in de organen van de Scholen te wijzigen;
- —
rekening te houden met de ervaring die tijdens het functioneren van de Scholen is opgedaan;
- —
een adequate rechtsbescherming tegen handelingen van de Raad van Bestuur of het Dagelijks Bestuur te waarborgen voor het onderwijzend personeel alsmede voor andere in dit Verdrag bedoelde personen; dat daartoe een Kamer van Beroep moet worden ingesteld die dient te beschikken over nauwkeurig omschreven bevoegdheden;
- —
dat de bevoegdheden van de Kamer van Beroep de bevoegdheden van nationale rechtbanken met betrekking tot civielrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid onverlet laten;
overwegende dat krachtens het aanvullend protocol van 15 december 1975, in München een School is geopend voor gemeenschappelijk onderwijs aan de kinderen van het personeel van de Europese Octrooiorganisatie,
Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen:
Verdragpartijgroep