NJ 2019/394
Curaçaose zaak. Enquêterecht; wanbeleid; art. 282-283 BWC toepasselijk op feiten voorgedaan vóór inwerkingtreding?; overgangsrecht; onmiddellijke werking. Concordantiebeginsel, art. 39 Statuut.
HR 06-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1104, m.nt. G. van Solinge
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 juli 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/04397
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Noot
G. van Solinge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS91691:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Staatsrecht / Staatsinrichting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1104, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:742, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑09‑2017
- Wetingang
Art. 39 Statuut voor het Koninkrijk; art. 29, 68a Overgangswet NBW; art. 2 Landsverordening overgangsrecht Nieuw Burgerlijk Wetboek (Curaçao); art. 2:282, 2:283 BW Curaçao
Essentie
Curaçaose zaak. Enquêterecht; wanbeleid; art. 282-283 BWC toepasselijk op feiten voorgedaan vóór inwerkingtreding?; overgangsrecht; onmiddellijke werking. Concordantiebeginsel, art. 39 Statuut.
Samenvatting
De regeling van het Curaçaose enquêterecht (art. 2:270-286 BWC) is op 1 januari 2012 in werking getreden als onderdeel van een wijziging van Boek 2 BWC. Voordien bevatte de Curaçaose wet geen hiermee vergelijkbare regeling. In de Landsverordening overgangsrecht Nieuw Burgerlijk Wetboek is voor de bepalingen over het enquêterecht geen specifieke overgangsregeling getroffen. Voor die bepalingen geldt de hoofdregel van art. 2 lid 1 Lvo Overgangsrecht NBW (onmiddellijke werking). Het verlenen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.