Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en intrekking Richtlijn 2003/6/EG, enz. (Verordening marktmisbruik)
Artikel 9 Legitieme gedragingen
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 596/2014)
- Inwerkingtreding
02-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 596/2014)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14 betekent het enkele feit dat een rechtspersoon beschikt of heeft beschikt over voorwetenschap, op zichzelf niet dat deze persoon die wetenschap heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld op basis van een verwerving of een vervreemding wanneer deze rechtspersoon:
- a)
adequate en doeltreffende interne regelingen en procedures heeft vastgesteld, toegepast en onderhouden die waarborgen dat noch de natuurlijke persoon die namens hem het besluit heeft genomen om financiële instrumenten waarop de voorwetenschap betrekking heeft te verwerven of te vervreemden, noch enige andere natuurlijke persoon die mogelijkerwijs enige invloed op dat besluit had, over de voorwetenschap beschikte, en
- b)
de natuurlijke persoon die namens hem heeft beslist financiële instrumenten waarop de informatie in kwestie betrekking heeft, te verwerven of te vervreemden, hiertoe niet heeft aangemoedigd, dit niet heeft aanbevolen en hiertoe niet heeft aangezet of de natuurlijke persoon in kwestie anderszins heeft beïnvloed.
2.
Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14 bekent het enkele feit dat een persoon beschikt over voorwetenschap op zichzelf niet dat deze persoon die wetenschap heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld op basis van een verwerving of een vervreemding indien deze persoon:
- a)
voor het financiële instrument waarop die informatie betrekking heeft, een marktmaker is of een persoon die gemachtigd is om als tegenpartij op te treden voor het financieel instrument waarop die informatie betrekking heeft, en de verwerving of vervreemding van financiële instrumenten waarop de informatie betrekking heeft op rechtmatige wijze plaatsvindt in het kader van de normale uitoefening van hun hoedanigheid als marktmaker of als tegenpartij voor het financieel instrument in kwestie, of
- b)
gemachtigd is namens derden orders uit te voeren en de verwerving of vervreemding van financiële instrumenten waarop de order betrekking heeft, op legitieme wijze geschiedt om een dergelijke order uit te voeren in het kader van de normale uitoefening van werk, beroep of functie van die persoon.
3.
Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14 betekent het enkele feit dat een persoon beschikt over voorwetenschap in het geval van een verwerving of een vervreemding niet automatisch dat deze persoon die informatie heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld op basis van een verwerving of een vervreemding, indien deze persoon een transactie sluit voor het verwerven of vervreemden van financiële instrumenten wanneer die transactie te goeder trouw plaatsvindt in het kader van de uitoefening van een opeisbaar geworden verplichting en niet om het verbod op handel met voorwetenschap te omzeilen, en:
- a)
die verplichting voortvloeit uit een order die is geplaatst of een overeenkomst die is gesloten voordat de persoon in kwestie over die voorwetenschap beschikte, of
- b)
de transactie is uitgevoerd om te voldoen aan een wettelijke of reguleringsverplichting die is ontstaan voordat de persoon in kwestie over die voorwetenschap beschikte.
4.
Voor de toepassing van artikel 8 en 14 betekent het enkele feit dat een persoon beschikt over voorwetenschap op zichzelf niet dat de persoon die wetenschap heeft gebruikt en aldus met voorwetenschap heeft gehandeld indien deze persoon die voorwetenschap heeft verkregen in het kader van een openbaar bod op of een fusie met een andere onderneming en die wetenschap uitsluitend gebruikt voor het voortzettend van die fusie of dat openbaar bod, op voorwaarde dat alle voorwetenschap op het moment van goedkeuring van de fusie of van aanvaarding van het bod door de aandeelhouders van de onderneming in kwestie openbaar is gemaakt of anderszins opgehouden is voorwetenschap te zijn.
Dit lid is niet van toepassing op stakebuilding.
5.
Voor de toepassing van de artikelen 8 en 14, vormt het enkele feit dat een persoon bij het verwerven of vervreemden van financiële instrumenten gebruik maakt van zijn eigen kennis van het feit dat hij besloten heeft de financiële instrumenten in kwestie te verwerven of te vervreemden, op zichzelf niet dat er sprake is van geen gebruik van voorwetenschap.
6.
Onverminderd de leden 1 tot en met 5 van dit artikel kan een inbreuk op het verbod op handel met voorwetenschap zoals bedoeld in artikel 14 worden geacht zich te hebben voorgedaan indien de bevoegde autoriteit vaststelt dat voor de orders, transacties of gedragingen in kwestie een onrechtmatige reden schuilgaat.